• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

VDWB

Geen uitnodiging, toch verplicht btw betalen

oktober 30, 2025 by VDWB

Een onderneemster probeert een betaalverzuimboete af te wenden door te stellen dat ze niet kan betalen vanwege het feit dat de Belastingdienst haar niet heeft uitgenodigd om aangifte te doen. De rechter verwerpt dit argument. Wie weet dat er btw verschuldigd is, moet zelf zorgen voor aangifte en betaling. De Belastingdienst hoeft daar niet eerst op te wijzen. De rechter verlaagt wel de opgelegde boete, omdat het een eenmalig incident betreft, waarvan de onderneemster heeft geleerd.

Scheepsmanager betaalt geen btw

Een onderneemster in scheepsmanagement is over 2020 en 2021 respectievelijk € 21.506 en € 23.294 aan btw verschuldigd. Toch dient zij geen aangiftes in en blijft de betaling uit. De Belastingdienst ontdekte dit door haar aangiften vennootschapsbelasting te vergelijken met de ontbrekende btw-aangiftes. In februari 2024 legt de inspecteur een naheffingsaanslag op met belastingrente en een betaalverzuimboete van € 4.480.

Geen betalingskenmerk, geen betaling

De onderneemster betoogt dat ze de btw niet kon betalen zonder betalingskenmerk. De Belastingdienst stort betalingen zonder kenmerk terug. Volgens haar heeft zij via haar adviseur in 2020 een verzoek aan de inspecteur gedaan om een uitnodiging tot het doen van aangifte te ontvangen, maar die uitnodiging bleef uit. Ze stelt dat het niet-betalen haar daarom niet kan worden aangerekend.

Onvoldoende inspanning

De inspecteur erkent dat betalen zonder betalingskenmerk problematisch is, maar ontkent dat hij via haar adviseur ooit een verzoek om uitnodiging heeft ontvangen. Volgens hem heeft de onderneemster onvoldoende inspanning geleverd om tot correcte aangifte en betaling te komen.

Actieve houding vereist

De rechtbank geeft de inspecteur gelijk. De onderneemster wist op basis van haar eigen aangiften dat omzetbelasting verschuldigd was. Dat legt een actieve verplichting op om te zorgen voor aangifte én betaling. Een enkele brief aan de Belastingdienst is onvoldoende. Zelfs als het verzoek via de adviseur wel was verstuurd, had zij actie moeten ondernemen toen een reactie uitbleef.

Lagere boete

De rechtbank vindt de boete wel te hoog, aangezien het gaat om een eenmalig incident. Nadat de inspecteur de onderneemster heeft gewezen op haar verzuim, is ze haar verplichtingen steeds correct nagekomen. Ze heeft dus geleerd van de situatie. Daarom is een boete van € 1.500 passender.

Bron: Rechtbank Noord-Nederland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNNE:2025:4073 | 08-10-2025

Categorie: Omzetbelasting

Niet-gerealiseerde waardestijging van goudbaar is werkelijk rendement

oktober 30, 2025 by VDWB

De Hoge Raad oordeelt dat zowel gerealiseerd als ongerealiseerd rendement dient te worden meegenomen bij de bepaling van het werkelijk rendement in box 3. De rechtbank en het hof hadden hier eerder verschillend over geoordeeld, wat uiteindelijk leidde tot cassatie. Een goudbaar speelt een centrale rol in deze zaak. De waardestijging hiervan leidde tot de discussie over de hoogte van het werkelijk rendement in box 3.

In 2018 bezit een vrouw, naast haar bank- en spaartegoeden, ook een goudbaar die een aanzienlijke waarde vertegenwoordigt. Tijdens de procedure wordt vastgesteld dat de goudbaar dat jaar een ongerealiseerde waardestijging van € 701 heeft doorgemaakt. De rechtbank telt deze ongerealiseerde waardestijging van de goudbaar mee als onderdeel van het werkelijk rendement. Het gerechtshof oordeelt later anders en stelt vast dat een ongerealiseerde waardevermeerdering niet meegenomen mag worden in het belastbare inkomen, omdat hier geen daadwerkelijk genoten rendement aan ten grondslag ligt. De Hoge Raad komt uiteindelijk tot het oordeel dat de uitleg van het hof te beperkt is. Volgens de Hoge Raad moet ook een ongerealiseerde waardeverandering, zoals de toegenomen waarde van de goudbaar, worden gerekend tot het werkelijk behaalde rendement.
 

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2025:1475 | 02-10-2025

Categorie: Inkomstenbelasting

Inspecteur moet voldoende tijd geven voor hoorgesprek

oktober 30, 2025 by VDWB

Een man maakt bezwaar tegen zijn aanslag inkomstenbelasting. De inspecteur nodigt hem uit voor een hoorzitting, maar deze wordt later geannuleerd. De man wendt zich daarop tot de rechtbank, die oordeelt dat de inspecteur voor een bepaalde datum uitspraak moet doen op straffe van een dwangsom. Om aan deze deadline te voldoen, stelt de inspecteur last-minute nieuwe hoorzittingen voor, maar geeft de man slechts enkele dagen om te reageren. Zonder een hoorzitting te houden, doet de inspecteur uitspraak op het bezwaar.

Enkele dagen te kort

De Hoge Raad concludeert dat de korte voorbereidingstijd niet kan worden gerechtvaardigd door de druk voor de inspecteur om binnen een door de rechtbank gestelde termijn uitspraak te doen. Dat iemand eerder de gelegenheid had om zich op een hoorgesprek voor te bereiden, doet volgens de Hoge Raad niet af aan de verplichting om een redelijke termijn te geven voor het nieuwe gesprek. De zaak wordt terugverwezen naar de inspecteur, die alsnog op correcte wijze uitspraak op bezwaar moet doen.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2025:1473 | 16-10-2025

Categorie: Formeel recht

Uitbreiding aandelenbelang telt niet mee voor vijfjaarstermijn bor

oktober 23, 2025 by VDWB

Wie aandelen schenkt met toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (bor), moet rekening houden met de vijfjaarstermijn. Volgens hof 's-Hertogenbosch geldt deze termijn niet alleen voor het oorspronkelijke aandelenbelang, maar ook voor elke uitbreiding daarvan.

Vijfjaarstermijn

De bor biedt een vrijstelling van schenkbelasting bij overdracht van ondernemingsvermogen. Een voorwaarde is dat de schenker de aandelen minimaal vijf jaar in bezit heeft en dat het bedrijf gedurende die periode een onderneming heeft gedreven. Deze vijfjaarstermijn kent twee aspecten. De directe bezitstermijn voor de aandelen zelf en de indirecte bezitstermijn voor de onderneming. Het arrest verduidelijkt hoe de indirecte termijn geldt bij uitbreiding van aandelenbelangen.

Schenking via houdstervennootschap

Een vader bezit via zijn houdstervennootschap ‘Beheer bv’ alle aandelen in drie werkmaatschappijen. In 2019 schenkt hij certificaten van aandelen in Beheer bv aan zijn kind met een beroep op de bor. De Belastingdienst wijst de bor gedeeltelijk af. Beheer bv heeft in 2016 haar belang in werkmaatschappij A uitgebreid van 95 naar 100% en in 2014 haar belang in werkmaatschappij B vergroot van 20 naar 33%. Deze uitbreidingen vallen binnen de vijfjaarstermijn.

Niet voor uitbreidingen

Het hof oordeelt dat de bor niet van toepassing is op de waarde van de uitgebreide aandelenbelangen. De vijfjaarstermijn geldt ook voor elke uitbreiding van het aandelenbelang. Het hof legt uit dat sprake is van uitbreiding van subjectieve gerechtigdheid. Beheer bv verwerft meer aandelen in bestaande werkmaatschappijen, waardoor haar gerechtigdheid tot die ondernemingen toeneemt. Dit verschilt van een situatie waarin een onderneming zelf groeit door aankoop van activa. Bij uitbreiding van aandelenbelangen binnen de vijfjaarstermijn is de bor niet van toepassing op het uitgebreide deel. De bor geldt wel voor het oorspronkelijke belang dat gedurende vijf jaar onafgebroken is gehouden.

Praktische gevolgen voor bedrijfsopvolging

Dit arrest benadrukt dat zorgvuldige planning noodzakelijk is bij bedrijfsopvolging via houdsterstructuren. Wie aandelen wil schenken met toepassing van de bor, moet minimaal vijf jaar wachten na uitbreiding van aandelenbelangen in dochtervennootschappen. Elke wijziging van de participatiegraad start een nieuwe vijfjaarstermijn voor dat uitgebreide deel. Een overzicht van alle aandelentransacties en hun datums helpt bij de beoordeling welk deel van de aandelen wel en niet onder de bor valt.

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLI:NL:GHSHE:2025:1856 | 01-07-2025

Categorie: Successiewet

Onverplicht aflossen schulden bv is geen aandeelhoudersmotief

oktober 23, 2025 by VDWB

Wie als aandeelhouder geld in zijn bv stopt zonder daartoe verplicht te zijn, kan dit soms als verlies aftrekken wanneer de bv failliet gaat. Dit wordt een informele kapitaalstorting genoemd. De aandeelhouder moet dan wel aantonen dat hij vanuit zijn rol als aandeelhouder heeft gehandeld en niet als vader of vriend. Volgens rechtbank Zeeland-West-Brabant is het onverplicht aflossen van schulden, die de kinderen van de aandeelhouder aan de bv hebben verstrekt, onvoldoende om te spreken van aandeelhoudersmotieven.

Familieruzie en geldnood

Een man is enig aandeelhouder van een bv die handelt in onroerend goed. Na het overlijden van zijn vader raakt hij verwikkeld in een rechtszaak met zijn broer over vastgoed. Deze procedure kost veel geld. Omdat de bv door de rechtszaak geldproblemen krijgt, lenen zijn drie kinderen geld aan de bv.  In 2019 wordt de bv ontbonden wegens gebrek aan geld. Kort daarvoor neemt de man de schulden aan de bv van zijn kinderen over en betaalt hij ze af. Hij stelt dat hij dit deed vanuit zijn rol als aandeelhouder om een faillissement te voorkomen. Dit bedrag wil hij aftrekken als verlies.

Geen bewijs van aandeelhoudersmotieven

De Belastingdienst weigert de aftrek. De man heeft zich niet officieel garant gesteld voor de schulden. Hij is ook niet door zijn kinderen aangesproken om te betalen. Hij heeft dus vrijwillig de schulden betaald. Volgens de Belastingdienst deed hij dit niet als aandeelhouder, maar als vader die zijn kinderen wilde helpen. De rechtbank geeft de Belastingdienst gelijk. Voor een informele kapitaalstorting moet worden aangetoond dat iemand vanuit zijn rol als aandeelhouder gehandeld heeft en de bewijslast daarvoor ligt bij de aandeelhouder. Uit de overeenkomsten blijkt niet dat de man verplicht was de schulden over te nemen. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat vanuit aandeelhoudersmotieven is gehandeld.

Wat is een informele kapitaalstorting?

De Hoge Raad heeft in 2011 uitgelegd wanneer sprake is van een informele kapitaalstorting. Als een aandeelhouder een lening aan zijn bv verstrekt en daarbij bewust het risico neemt dat de bv niet kan terugbetalen, dan is dit een informele kapitaalstorting als de lening later wordt kwijtgescholden. Belangrijk is dat het risico wordt aanvaard vanuit de rol als aandeelhouder. Bijvoorbeeld om te voorkomen dat de bv omvalt. Gebeurt dit vanuit andere motieven, zoals familie helpen, dan geldt de regeling niet.

Waarom is dit onderscheid belangrijk?

Het onderscheid tussen handelen als aandeelhouder of als privépersoon heeft grote fiscale gevolgen. Aandeelhouders kunnen hun verliezen aftrekken van hun belastbaar inkomen. Als privépersoon kan dat niet.

Leg financiële beslissingen vast

De Belastingdienst kijkt kritisch naar situaties waarbij familie betrokken is. Zorg voor duidelijke schriftelijke afspraken. Leg vast waarom bepaalde financiële beslissingen zijn genomen. Dit maakt het later makkelijker om aan te tonen dat er gehandeld werd als aandeelhouder.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:6470 | 28-09-2025

Categorie: Inkomstenbelasting

Betalingen zonder tegenprestatie zijn niet aftrekbaar

oktober 23, 2025 by VDWB

Wie via zijn bv betalingen doet aan andere bedrijven, mag deze kosten alleen aftrekken als daar een zakelijke prestatie tegenover staat. Volgens een recent arrest mogen betalingen op basis van valse facturen niet worden afgetrokken. Als iemand tegenstrijdige verklaringen aflegt over de werkzaamheden en geen enkel bewijs overlegt, kan dit betekenen dat hij crimineel geld witwast via zijn bv.

Accountant betaalt tienduizenden euro's zonder bewijs

Een registeraccountant is enig aandeelhouder van een bv. Deze bv betaalt in 2014 en 2015 in totaal € 27.420 aan twee andere bedrijven. De man kan niet uitleggen waar deze betalingen voor zijn. Er zijn geen duidelijke overeenkomsten, geen urenverantwoordingen en geen concrete beschrijvingen van het werk. De Belastingdienst start een onderzoek nadat uit onderschepte berichten blijkt dat criminelen praten over het witwassen van geld via facturen. Een van hen gebruikt letterlijk het woord 'witwassen'.

Tegenstrijdige verklaringen

De accountant verklaart verschillend over wat de andere bedrijven voor hem hebben gedaan. Eerst zegt hij dat het gaat om ICT-advies en softwareontwikkeling. Later zegt hij dat het om commerciële ondersteuning gaat. Weer later beweert hij dat het om netwerkapparatuur gaat. Ook anderen verklaren tegenstrijdig. De eigenaar van een van de bedrijven die de betalingen ontving, weet zelf niet meer wat het project inhield. De vader van deze eigenaar zegt dat zijn zoon nooit voor de accountant heeft gewerkt. De vrouw van de accountant verklaart dat de bedrijven voor zover zij weet geen werk hebben verricht.

Verhulling van werkelijke aard betalingen

Het hof oordeelt dat geen enkel bewijs is geleverd dat daadwerkelijk werk is verricht. Bij betalingen van tienduizenden euro’s zouden normaal gesproken e-mails, offertes, rapporten of andere documenten aanwezig moeten zijn, maar die ontbreken volledig. Het hof acht het zelfs buiten redelijke twijfel dat de accountant de werkelijke aard van de betalingen heeft verhuld. De betalingen dienden waarschijnlijk om crimineel geld wit te wassen. De bv van de accountant behaalde legitieme winsten, waardoor met valse facturen geld kon worden 'afgeroomd'.

Geen aftrek en boete

Betalingen zonder tegenprestatie zijn niet zakelijk. Deze dienen alleen de persoonlijke belangen van de aandeelhouder. De Belastingdienst mag de aftrek van de kosten weigeren. Ook de btw op de valse facturen mag niet worden afgetrokken. Voor aftrek van btw moet sprake zijn van een echte levering of dienst. Bij valse facturen is daarvan geen sprake.

Daarnaast legt de Belastingdienst een boete op. Als registeraccountant wist de man dat hij alleen zakelijke kosten mocht aftrekken. Door bewust valse facturen in de administratie te verwerken, heeft hij willens en wetens te weinig belasting betaald.

Bron: Gerechtshof Amsterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:GHAMS:2025:2601 | 22-09-2025

Categorie: Omzetbelasting

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Pagina 4
  • Pagina 5
  • Pagina 6
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 135
  • Ga naar Volgende pagina »

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"