• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

Omzetbelasting

Geen fiscale eenheid bij enkel houden van certificaten

juli 3, 2025 by VDWB

Een in april 2018 opgerichte bv houdt certificaten van aandelen in een andere bv. De bv heeft drie hoofdactiviteiten. Het aantrekken van financiering door uitgifte van certificaten van aandelen, het verstrekken van leningen tegen rentevergoeding aan een gelieerde bv en het verrichten van managementdiensten aan gelieerde bv's. De inspecteur legt een naheffingsaanslag omzetbelasting op. Het hof stelt de inspecteur in het gelijk.

Geen fiscale eenheid

Het hof oordeelt dat de bv ondernemer is voor de btw, omdat zij geld heeft uitgeleend tegen rentevergoeding. Dit is een economische activiteit die onder het btw-bereik valt. Echter, de bv vormt in 2018 geen fiscale eenheid met de gelieerde bv's. Voor een fiscale eenheid is vereist dat de betrokken entiteiten financieel, organisatorisch en economisch verweven zijn. De organisatorische en economische verwevenheid staan niet ter discussie, maar aan de financiële verwevenheid is niet voldaan. Het hof benadrukt dat de certificering van aandelen in de weg staat aan financiële verwevenheid, omdat de zeggenschap die verbonden is aan het aandeelhouderschap in dat geval is gescheiden van het economisch belang. Het enkele bezit van certificaten van aandelen is onvoldoende voor financiële verwevenheid, tenzij sprake is van een uitzonderlijke situatie waarbij dezelfde persoon zowel de economische voordelen geniet als de zeggenschap uitoefent.

In deze zaak zijn de aandelen van beide bv's gecertificeerd, waarbij de zeggenschap (stemrechten) in handen is van verschillende bestuurders van de betrokken administratiekantoren. Daarmee is niet voldaan aan het vereiste dat de zeggenschap en het economisch belang in dezelfde handen moeten zijn.

Geen aftrek voorbelasting

Nu er geen sprake is van een fiscale eenheid, moet het hof de vraag beantwoorden of de bv zelf recht op aftrek van voorbelasting heeft voor haar activiteiten.

  1. Verstrekken van leningen. Dit zijn financiële diensten die zijn vrijgesteld van btw. Vrijgestelde prestaties geven geen recht op aftrek van voorbelasting.
  2. Managementdiensten. Het hof oordeelt dat deze diensten in 2018 om niet werden verricht. Hoewel er een "business consultancy overeenkomst" is met een bedongen vergoeding van € 12.000, blijkt deze pas in 2021 te zijn opgesteld en ondertekend (met terugwerkende kracht). Tot op heden zijn de vergoedingen over 2018 niet gefactureerd. Het hof concludeert dat in 2018 geen vergoeding is bedongen en dus geen sprake is van belaste economische activiteiten.
  3. Uitgifte van certificaten van aandelen. Het uitgeven van certificaten valt buiten het bereik van de btw. Kosten hiervoor zouden alleen aftrekbaar zijn als ze onderdeel uitmaken van de algemene kosten die worden doorberekend in belaste prestaties. Aangezien de bv geen belaste prestaties verricht, is hiervoor ook geen recht op aftrek.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLI:NL:GHARL:2025:3429 | 29-06-2025

Categorie: Omzetbelasting

Nultarief geweigerd bij onduidelijk vervoer naar Duitsland

juni 19, 2025 by VDWB

Een machinehandelaar koopt een machine en verkoopt deze door aan een Duitse afnemer. Het bedrijf past het nultarief toe bij de verkoop en vraagt de btw terug over de inkoop. De Belastingdienst betwist echter dat de machine daadwerkelijk naar Duitsland is vervoerd vanwege inconsistenties in vrachtbrieven en getuigenverklaringen. Voor exporterende ondernemers rijst de vraag welk bewijs nodig is voor toepassing van het nultarief bij intracommunautaire leveringen. 

Transport naar Duitsland

De machinehandelaar stelt dat de machine correct naar de Duitse afnemer is vervoerd en het nultarief daarom terecht is toegepast. Als bewijs voert het bedrijf vier vrachtbrieven aan, plus getuigenverklaringen van betrokkenen. De machine wordt in delen vervoerd naar het Duitse bedrijf, wat de verschillende transportdocumenten verklaart. Het bedrijf beroept zich ook op de onschuldpresumptie: in de strafzaak over dezelfde btw-aangifte is een van de bestuurders vrijgesproken van opzettelijk onjuiste aangifte.

Te veel feiten kloppen niet 

De rechtbank oordeelt dat het bedrijf niet slaagt in de bewijslast. Te veel feiten kloppen niet met elkaar. De rechtbank oordeelt dat de kilometerregistraties geen begin- en eindbestemming vermelden, geregistreerde afstanden kloppen niet met werkelijke afstanden naar Duitsland, de Duitse belastingdienst meldt dat het afleveradres niet bestaat en getuigen geven inconsistente verklaringen. Eén chauffeur ontkent zelfs zijn handtekening op een vrachtbrief en stelt nooit naar Duitsland te zijn gereden. Deze ongerijmdheden maken het onmogelijk te concluderen dat de machine daadwerkelijk naar Duitsland is vervoerd. Het feit dat het bedrijf in de strafzaak is vrijgesproken, doet niet ter zake. Belastingrecht en strafrecht hanteren verschillende bewijskaders.

Zorgvuldige documentatie

Deze uitspraak toont het belang van zorgvuldige documentatie bij intracommunautaire leveringen aan. Uit de problemen in deze zaak wordt duidelijk wat wél goed bewijs zou zijn geweest:

  • complete kilometerregistraties met duidelijke begin- en eindbestemmingen van alle ritten;
  • kloppende afstanden die overeenkomen met werkelijke routes naar het Duitse afleveradres;
  • bestaand en geverifieerd afleveradres dat door Duitse autoriteiten kan worden bevestigd;
  • consistente vrachtbrieven met correcte handtekeningen van chauffeurs die de ritten daadwerkelijk hebben uitgevoerd;
  • eenduidige getuigenverklaringen van alle betrokkenen zonder wisselende verhalen achteraf;
  • echte orderbevestigingen en correspondentie die aansluiten bij de feitelijke levering;
  • tachograafgegevens die de ritten naar Duitsland bevestigen;
  • bevestiging van ontvangst, ondertekend door de Duitse afnemer op de afleverlocatie;
  • btw-nummerverificatie van de Duitse afnemer bij de Duitse belastingdienst;
  • bewijs van daadwerkelijke betaling door de Duitse afnemer;
  • fotodocumentatie van de machine op de Duitse locatie;
  • eventuele douanepapieren of andere transportdocumenten;
  • verzekeringspapieren voor het transport naar Duitsland.

Voor exporterende bedrijven geldt: zorg voor waterdichte administratie zonder onduidelijkheden of tegenstrijdigheden. Elke inconsistentie kan leiden tot weigering van het nultarief en kostbare naheffingen.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:3318 | 27-05-2025

Categorie: Omzetbelasting

Btw aftrekbaar bij short-stay verhuur appartementen

juni 19, 2025 by VDWB

Een ontwikkelaar verbouwt een monumentale boerderij tot vijf appartementen en vraagt € 170.000 aan btw terug over de verbouwingskosten. Het bedrijf wil de appartementen volledig gemeubileerd verhuren voor maximaal zes maanden aan tijdelijke bewoners, zoals expats en uitwisselingsstudenten. De Belastingdienst weigert de btw-teruggaaf, omdat normale woningverhuur btw-vrijgesteld is. Voor vastgoedontwikkelaars rijst de vraag wanneer verhuur precies belast is. Wanneer valt verhuur van gemeubileerde appartementen onder de btw-belaste short-stay uitzondering?

Short-stay-uitzondering

Het ontwikkelbedrijf stelt dat de geplande verhuur van de appartementen btw-belast is. De appartementen worden volledig gemeubileerd verhuurd voor maximaal zes maanden aan mensen die tijdelijk in Nederland verblijven, zoals expats en uitwisselingsstudenten. De huurders hoeven niet te zorgen voor inventaris of onderhoud. Deze verhuur concurreert volgens het bedrijf direct met hotels en vakantieverblijven, waardoor de short-stay uitzondering van toepassing is. Dit maakt de verhuur btw-belast en de verbouwkosten aftrekbaar.

De inspecteur houdt vol dat de verhuur btw-vrijgesteld is, omdat het in zijn ogen gewone woningverhuur betreft. De appartementen hebben in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (het BAG) een woonfunctie en zij kunnen voor langere duur worden gebruikt. De short-stay uitzondering geldt alleen voor echte hotel- en vakantieaccommodatie, niet voor appartementen die ook als gewone woning kunnen dienen. Omdat de verhuur vrijgesteld is, komt de btw op verbouwkosten niet voor aftrek in aanmerking.

Btw-belast

De rechtbank oordeelt dat het ontwikkelbedrijf volledig gelijk heeft door toepassing van de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad. Volgens die criteria moet het gaan om verblijfsruimten die zijn toegerust om kort te verblijven, zonder dat de huurder belast is met de zorg voor inventaris. Het bedrijf maakt aannemelijk dat het de appartementen volledig gemeubileerd wil verhuren voor maximaal zes maanden. Deze prestatie concurreert direct met hotels, omdat beide sectoren verblijf aanbieden voor relatief korte perioden met volledige uitrusting. Het feit dat de appartementen in het BAG een woonfunctie hebben, doet niet ter zake. De aard van de prestatie is beslissend. Omdat het bedrijf accommodatie verstrekt die concurreert met hotel- en vakantiebestedingsbedrijven, valt de verhuur onder de short-stay uitzondering en is deze btw-belast.

Maatwerk

Deze uitspraak bevestigt opnieuw de toepassing van criteria die de Hoge Raad al in 2007 vaststelde voor short-stay verhuur. De criteria zijn al jarenlang helder: kort verblijf, volledig gemeubileerd, geen zorg voor inventaris en concurrentie met hotels. De regels zijn duidelijk, maar de toepassing vraagt maatwerk per situatie.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:3298 | 27-05-2025

Categorie: Omzetbelasting

Btw op factuur? Dan ook btw betalen!

mei 8, 2025 by VDWB

Een ondernemer drijft zijn onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Hij houdt zich bezig met het managen van internationale projecten, met een specialisatie in industriële koelsystemen. De werkzaamheden worden wereldwijd uitgevoerd. In 2017 en 2018 verricht hij werkzaamheden voor een Nederlandse opdrachtgever en brengt daarbij, ten onrechte, Nederlandse btw in rekening op zijn facturen. Hij geeft echter niet alle gefactureerde bedragen aan in zijn btw-aangifte. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op.

De ondernemer is van mening dat de inspecteur de te weinig aangegeven btw niet kan naheffen en stapt naar de rechter. Ter onderbouwing voert hij aan dat hij zijn diensten vanuit Spanje heeft verricht en dat hij per abuis Nederlandse btw in rekening heeft gebracht. Van een woonplaats dan wel onderneming in Nederland is geen sprake.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat iedereen die op een factuur melding maakt van btw, deze belasting verschuldigd is. Dit geldt ongeacht of de handeling zelf aan btw onderworpen is. De plaats waar de diensten zijn verricht is niet relevant voor het ontstaan van de belastingschuld. De btw is verschuldigd in de lidstaat die op de factuur vermeld staat, zelfs als de handeling in die lidstaat niet belastbaar was.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:2192 | 14-04-2025

Categorie: Omzetbelasting

Belastingdienst gaat controleren op te vroege btw-aangiften

april 24, 2025 by VDWB

De Belastingdienst krijgt soms btw-aangiften te vroeg binnen en kan deze aangiften niet automatisch verwerken. De Belastingdienst past daarom de procedure aan voor de indiening van btw-aangiften. Vanaf 27 mei 2025 zal de Belastingdienst btw-aangiften automatisch controleren op het juiste tijdvak. Btw-aangiften die via het system-to-system portaal worden ingediend, worden vanaf de 24e van de maand waarin het tijdvak eindigt geaccepteerd. De aangifte voor het tweede kwartaal wordt geaccepteerd vanaf 24 juni. 

Aangiften die vóór de 24e van de maand worden ingediend, worden afgewezen. De Belastingdienst stuurt dan een foutbericht naar de indiener, zonder ontvangstbevestiging. De aangifte wordt formeel niet in ontvangst genomen en moet opnieuw worden ingediend vanaf de 24e van de maand. Aangiften die vanaf de 24e van de maand worden ingediend, worden via het reguliere proces afgehandeld en ontvangen een ontvangstbevestiging.

De Belastingdienst benadrukt het belang van nauwkeurigheid bij het indienen van btw-aangiften. Dien de btw-aangifte niet te vroeg en niet te laat in. Controleer na het indienen of er een foutbericht of ontvangstbevestiging is ontvangen.

Bron: Belastingdienst | persbericht | 21-04-2025

Categorie: Omzetbelasting

Kosten eHerkenning proportioneel en gerechtvaardigd

april 24, 2025 by VDWB

Een ondernemer met een bv weigert kosten te maken voor eHerkenning. Hierdoor kan hij geen btw-aangifte doen. De Belastingdienst legt daarom naheffingsaanslagen met boetes op. De ondernemer is het hier niet mee eens en gaat in beroep. Volgens hem is er sprake van rechtsongelijkheid. Natuurlijke personen kunnen voor het doen van btw-aangifte immers gratis gebruikmaken van hun DigiD. Van rechtspersonen wordt geëist dit te doen met gebruikmaking van eHerkenning, waarvoor kosten moeten worden gemaakt. De rechtbank verwijst naar een uitspraak van de Hoge Raad van 2 december 2022, waarin staat dat het gebruik van eHerkenning wettelijk is en dat de kosten ervan niet onevenredig zijn.

Gebruik eHerkenning 

De reden voor de eis van eHerkenning is dat het een hoog beveiligingsniveau heeft. Hiermee kan worden gecontroleerd of iemand echt bevoegd is om namens een bedrijf te handelen. Dit probleem is er niet bij een persoon die zijn DigiD gebruikt, omdat die persoon zelf de onderneming is en dus altijd bevoegd is om namens die onderneming te handelen.

Onredelijke kosten?

De rechter oordeelt dat de kosten van eHerkenning (€ 25 – € 35 per jaar) niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die ermee worden nagestreefd. Dit maakt de kosten volgens de rechtbank gerechtvaardigd. De rechter wijst ook op de compensatieregeling. Hiermee kan een deel van deze kosten worden vergoed. 

Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2025:3635 | 26-03-2025

Categorie: Omzetbelasting

  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 11
  • Ga naar Volgende pagina »

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"