• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

VDWB

Uitsluiting van onrechtmatig verkregen bewijs in belastingzaken alleen in uitzonderlijke gevallen

augustus 7, 2025 by VDWB

Mag bewijsmateriaal dat door de politie is verzameld worden gebruikt voor belastingheffing, ondanks mogelijke onrechtmatigheden bij de verkrijging ervan? De Hoge Raad buigt zich over deze vraag en de vraag of het 'zozeer indruist'-criterium, dat uitsluiting van bewijs in uitzonderlijke gevallen toestaat, hier van toepassing is.

Tijdens een politiecontrole bij een gehuurde bakwagen ontstaat argwaan. De man die bij het voertuig staat, beweert dat de laadruimte leeg is, maar oogt zenuwachtig. Na herhaaldelijk aandringen opent hij de bakwagen. De laadruimte blijkt vol te staan met dozen. De politie besluit de inhoud te controleren en vindt een enorme hoeveelheid pakjes sigaretten van het merk Marlboro zonder accijnszegels. Ze houden de man aan op verdenking van het overtreden van de accijnswetgeving. De Belastingdienst legt de man een forse naheffingsaanslag op, samen met belastingrente. 

De man maakt bezwaar, maar zonder succes. In beroep oordeelt de rechtbank dat de naheffing terecht is. Vervolgens gaat de man in hoger beroep. Het hof beslist dat het bewijsmateriaal, de aangetroffen sigaretten, onrechtmatig is verkregen. Volgens het hof heeft de politie onbevoegd gehandeld toen ze de dozen opende. Hierdoor wordt het bewijs uitgesloten en vervalt de grondslag voor de naheffing. 

In cassatie is de vraag of het onrechtmatig verkregen bewijs tóch mag worden gebruikt voor de belastingheffing. De procureur-generaal concludeert dat dit wel mogelijk is. Immers, slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt bewijs in belastingzaken uitgesloten. Het handelen van de politie, hoewel onjuist, voldoet niet aan de zware eisen van het 'zozeer indruist'-criterium. Daardoor kan de naheffingsaanslag voor de accijns worden gehandhaafd.

Bron: Parket bij de Hoge Raad | Conclusie AG | ECLI:NL:PHR:2025:782 | 10-07-2025

Categorie: Formeel recht

Autoritten naar fitness zijn niet zakelijk

augustus 7, 2025 by VDWB

Regelmatig ontstaat er discussie met de Belastingdienst over de vraag of ritten met een auto van de zaak als zakelijk of privé moeten worden gekwalificeerd. Soms moet de rechter eraan te pas komen om duidelijkheid te verschaffen. In een recente uitspraak stond de vraag centraal of ritten naar fitnesssessies door een werknemer, die een verklaring geen privégebruik auto had afgegeven, als zakelijk mochten worden beschouwd.

De werknemer voert aan dat fitness voor hem noodzakelijk is om zijn werkzaamheden te kunnen blijven verrichten, gezien zijn rugklachten na een skiongeluk. Daarnaast wijst hij erop dat zijn personal trainer tevens klant is, en dat zij tijdens de sessies zakelijke onderwerpen bespreken. Om zijn standpunt te staven, overlegt hij een verklaring van de trainer en een factuur. Ook benadrukt hij dat bedrijfsfitness fiscaal wordt gestimuleerd, wat volgens hem wijst op een zakelijk belang.

Het gerechtshof verwerpt deze argumenten. Het hof stelt dat het privé-element van de ritten overheerst. De fitnesssessies dragen vooral bij aan het algemene fysieke welzijn van de werknemer, wat primair een privékwestie is. Zelfs als sprake zou zijn van een gemengd zakelijk en privékarakter, oordeelt het hof dat deze ritten ook door iemand zonder dienstbetrekking gemaakt zouden worden. Daarmee kwalificeren de autoritten niet als zakelijk. De overgelegde stukken achten de rechters bovendien onvoldoende overtuigend. De verklaring lijkt door de werknemer zelf te zijn opgesteld en de factuur is van een periode die niet relevant is voor het fiscale jaar in kwestie.
 

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLI:NL:GHSHE:2025:1617 | 10-06-2025

Categorie: Loonbelasting

Box 3-brieven verstuurd met verkeerde bedragen

juli 31, 2025 by VDWB

De Belastingdienst heeft 33.000 box 3-brieven verstuurd met verkeerde bedragen. Deze brief heeft als onderwerp 'U mag uw werkelijk rendement aan ons doorgeven'. Het zijn de brieven met kenmerk CAP/UCF/25/322. Deze zijn naar verwachting op 16 of 17 juli 2025 bezorgd. In deze brief kan de Belastingdienst één of meer verkeerde bedragen hebben gebruikt bij het (gezamenlijk) fictief rendement. Dat is het geval als er voor één van de jaren een verminderingsbeschikking of navorderingsaanslag voor het box 3-inkomen is opgelegd.

De verzending rond 24 juli 2025 met kenmerk CAP/UCF/25/323 kan dezelfde foutieve bedragen bevatten. De Belastingdienst heeft deze verzending niet tegen kunnen houden. 

Nieuwe brief

De Belastingdienst gaat rond 1 augustus 2025 nieuwe brieven versturen met de juiste bedragen voor de jaren waarin fouten stonden. Ook verlengt de Belastingdienst de termijn om het formulier Opgaaf werkelijk rendement in te sturen. De aangepaste datum staat in de nieuwe brief.

Alvast invullen

Het is nog steeds mogelijk om het formulier Opgaaf werkelijk rendement alvast in te vullen. Gebruik dan tijdelijk de gegevens uit de ontvangen brief, maar verstuur het formulier nog niet. Vul na ontvangst van de nieuwe brief de juiste bedragen in en verstuur het formulier alsnog.

Bron: Belastingdienst | persbericht | 24-07-2025

Categorie: Inkomstenbelasting

Verdubbeling bijtelling schendt eigendomsrecht

juli 31, 2025 by VDWB

Een werknemer die in april 2019 een elektrische auto bestelt, krijgt gelijk van de rechtbank Noord-Nederland. De verdubbeling van de bijtelling van 4% naar 8% in 2020 schendt het eigendomsrecht voor wie al onomkeerbare verplichtingen is aangegaan. Deze uitspraak heeft gevolgen voor werknemers in vergelijkbare situaties en stelt grenzen aan de snelheid waarmee de overheid fiscale regelingen kan wijzigen.

Van stimulering naar afbouw: het succes van de elektrische auto

De oorspronkelijke Wet uitwerking Autobrief II voorzag in een gunstige bijtelling van 4% voor elektrische auto's tot 2021, bedoeld om de verkoop van milieuvriendelijke voertuigen te stimuleren. Deze regeling is zo succesvol dat de verkoopcijfers de verwachtingen ruimschoots overtreffen. In 2018 worden ongeveer twee keer zoveel elektrische auto's verkocht als geraamd. Het kabinet concludeert dat de stimulering hoger is dan noodzakelijk en kondigt in het Klimaatakkoord van juni 2019 aan de bijtelling al per 2020 te verhogen naar 8%, een jaar eerder dan oorspronkelijk was gepland.

Botsing van belangen: beleid versus individuele gevallen

De werknemer stelt dat hij voor een voldongen feit is geplaatst door de aankondiging van de bijtellingsverhoging in juni 2019. Hij had net in april 2019 een elektrische auto besteld. Annuleren van deze bestelling zou een afkoopsom van enkele duizenden euro's kosten. Hij beroept zich op schending van het Eerste Protocol bij het EVRM, omdat hij gerechtvaardigde verwachtingen heeft gebaseerd op de eerder vastgestelde wetgeving. De inspecteur verdedigt daarentegen de wetswijziging door te stellen dat uitsluitend de datum van eerste toelating bepalend is voor het toepasselijke bijtellingsregime en benadrukt de ruime beoordelingsvrijheid van de wetgever bij fiscale maatregelen.

Rechtbank stelt grenzen

De rechtbank oordeelt dat het EVRM inderdaad geschonden is voor belastingplichtigen die vóór 28 juni 2019 al redelijkerwijs onomkeerbare financiële verplichtingen zijn aangegaan. Cruciaal is dat de wetgever kan en moet weten dat een aanzienlijke groep in deze situatie verkeert, vooral gezien de bekende lange levertijden voor elektrische auto's die juist worden veroorzaakt door de gunstige fiscale regels. De rechtbank constateert dat geen sprake is van een 'fair balance', omdat geen specifieke en dwingende redenen bestaan voor de aantasting van gerechtvaardigde verwachtingen.

Bredere implicaties 

De uitspraak toont aan dat de overheid bij het wijzigen van fiscale regelingen rekening moet houden met burgers die al onomkeerbare beslissingen hebben genomen op basis van bestaande wetgeving. De rechtbank benadrukt dat wetgeving voldoende precies en voorzienbaar moet zijn, zodat burgers hun gedrag daarop kunnen afstemmen. Dit geldt volgens de rechtbank nog sterker bij langjarige verplichtingen zoals leasecontracten. 

Precedent 

De uitspraak creëert een precedent voor alle werknemers die vóór juni 2019 onomkeerbare verplichtingen zijn aangegaan voor elektrische auto's die in 2020 werden geleverd. Voor deze groep geldt het oorspronkelijke bijtellingspercentage van 4% in plaats van de verhoogde 8%, wat een aanzienlijke belastingbesparing oplevert. 

Bron: Rechtbank Noord-Nederland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNNE:2025:2815 | 09-07-2025

Categorie: Loonbelasting

Margeregeling ten onrechte toegepast bij Duitse inkoop

juli 31, 2025 by VDWB

De margeregeling kan alleen worden toegepast als ook de leverancier deze regeling hanteert. De fiscale behandeling bij de leverancier is bepalend voor toepassing van de margeregeling. Het is niet voldoende dat goederen fysiek gebruikt of beschadigd zijn.

Retourgoederen

Een handelaar in elektrische huishoudelijke apparaten past de margeregeling voor gebruikte goederen toe op witgoed dat hij inkoopt in Duitsland. Het witgoed wordt online verkocht aan particulieren in Nederland. De apparaten worden voornamelijk ingekocht bij een Duitse leverancier, waarbij op de facturen staat "steuerfrei, Innergemeinschaftliche Lieferung". Het bedrijf verkoopt deze apparaten als gebruikte goederen onder de margeregeling. Tijdens een bedrijfsbezoek van de inspecteur verklaart de handelaar dat het gaat om producten die door kopers zijn geretourneerd, omdat zij niet voldoen aan verwachtingen of schade hebben. De inspecteur vindt dat de margeregeling onterecht wordt toegepast op de verkoop van deze uit Duitsland ingekochte goederen.

Onderzoek bij Duitse Belastingdienst

Om zekerheid te krijgen over de werkelijke hoedanigheid van de ingekochte goederen vraagt de Nederlandse Belastingdienst informatie op bij de Duitse Belastingdienst. De Duitse Belastingdienst reageert met cruciale informatie. De leverancier heeft de verkochte goederen in Duitsland gekocht van andere ondernemingen die de goederen intracommunautair hebben geleverd en voorbelasting hebben afgetrokken. Het doorslaggevende antwoord luidt: "Er is geen sprake van margegoederen". Dit ondergraaft volledig de basis voor de Nederlandse handelaar om zelf de margeregeling toe te passen.

Margeregeling?

De handelaar stelt dat de goederen kwalificeren als gebruikte goederen in de zin van de margeregeling, omdat het om goederen gaat die door particulieren aan de leverancier zijn geretourneerd en bijvoorbeeld een kras of deuk hebben. Op de facturen staat ook vermeld dat het om gebruikte goederen gaat. Hiermee is de Duitse leverancier volgens de handelaar een wederverkoper die de margeregeling toepast. Ze wijst op de factuurvermelding "Keine Steuer" als bewijs. 

De Belastingdienst houdt vol dat de margeregeling ten onrechte wordt toegepast, omdat de Duitse leverancier gewoon btw factureert bij zijn eigen inkopen en geen margeregeling hanteert, zoals bevestigd is door de Duitse Belastingdienst.

Intracommunautaire leveringen 

De rechtbank oordeelt dat uit de facturen blijkt dat de Duitse leverancier intracommunautaire leveringen verricht en niet de margeregeling toepast. Dat wordt ook door de Duitse Belastingdienst bevestigd. De handelaar kan er zonder nader onderzoek niet van uitgaan dat de leverancier de margeregeling hanteert.

Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2025:5593 | 15-01-2025

Categorie: Omzetbelasting

Geen tijdsevenredige herrekening box 3 bij overlijden

juli 31, 2025 by VDWB

Een erflaatster overlijdt op 2 januari, slechts één dag na de peildatum voor box 3. Over haar vermogen van ruim 1,2 miljoen euro legt de Belastingdienst een aanslag op en berekent hierbij het rendement over het volledige jaar. De erfgenaam stelt dat dit onredelijk is en vordert tijdsevenredige herrekening. Na de beroemde box 3-arresten van de Hoge Raad rijst de vraag of bij overlijden kort na de peildatum een tijdsevenredige herrekening van de box 3-heffing moet plaatsvinden.

Een dag

De erfgenaam stelt dat het onaannemelijk is dat erflaatster tussen 1 januari en 2 januari een rendement van € 50.851 heeft behaald op haar box 3-bezittingen. De erfgenaam bepleit dat de inspecteur had moeten uitgaan van tijdsevenredige herrekening naar 1/365 deel van het berekende rendement, wat neerkomt op € 97. De erfgenaam verwijst ter onderbouwing naar de recente box 3-arresten van de Hoge Raad waarin is geoordeeld dat belastingplichtigen recht hebben op rechtsherstel wanneer het forfaitaire rendement hoger uitvalt dan het werkelijke rendement.

Heel jaar

De inspecteur houdt vol dat het voordeel uit sparen en beleggen juist is berekend conform de wet. Hij wijst erop dat de rendementsgrondslag aan het begin van het kalenderjaar bepalend is voor box 3. Volgens de inspecteur is, anders dan bij emigratie, tijdsevenredige herrekening bij overlijden nadrukkelijk uitgesloten in de wet. Deze systematiek komt overeen met de belastingheffing bij erfgenamen: zij worden in het overlijdensjaar niet belast over het geërfde vermogen, omdat dit op 1 januari nog niet bij hen aanwezig was. Het systeem van één peildatum vormt volgens de inspecteur een coherent geheel.

Geen herrekening

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat geen tijdsevenredige herrekening hoeft plaats te vinden bij overlijden. Herleiding naar tijdsgelang is wettelijk alleen mogelijk bij begin of einde van een binnenlandse belastingplicht anders dan door overlijden. Bij overlijden is herleiding wettelijk uitgesloten. Dit is een bewuste keuze van de wetgever sinds de invoering van het systeem met één peildatum in 2011. De beroemde box 3-arresten van de Hoge Raad leiden niet tot een ander oordeel, omdat daarin geen uitspraak wordt gedaan over het wettelijke systeem bij overlijden. De rechtbank ziet geen schending van het discriminatieverbod, omdat de situatie wordt gecompenseerd doordat erfgenamen in het overlijdensjaar juist geen box 3-belasting betalen over het geërfde vermogen.

Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2025:4206 | 21-04-2025

Categorie: Inkomstenbelasting

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 6
  • Pagina 7
  • Pagina 8
  • Pagina 9
  • Pagina 10
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 131
  • Ga naar Volgende pagina »

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"