• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

Formeel recht

Hoge Raad: Belastingdienst moet horen vóór naheffing omzetbelasting

juli 3, 2025 by VDWB

De Hoge Raad heeft in een recent arrest duidelijke grenzen gesteld aan het opleggen van naheffingsaanslagen. Als de Belastingdienst de belastingplichtige niet expliciet uitnodigt om te reageren op een definitief voornemen tot naheffing, is het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel geschonden en moet de naheffingsaanslag worden vernietigd.

Casus

Een Nederlandse bv verricht reclamediensten voor twee gelieerde Zwitserse vennootschappen, zonder btw in rekening te brengen. De bv gaat ervan uit dat de diensten niet in Nederland belastbaar zijn. In 2005 start de Belastingdienst een boekenonderzoek naar de aangiften omzetbelasting 2001-2005. Op 22 februari 2006 stuurt de inspecteur een brief met zijn definitieve standpunt en een cijfermatig overzicht van de verschuldigde omzetbelasting. Zonder de bv expliciet uit te nodigen hierop te reageren, legt de inspecteur op 12 maart 2006 de naheffingsaanslag op.

Verdedigingsbeginsel

De Hoge Raad stelt vier duidelijke voorwaarden aan het verdedigingsbeginsel:

  1. de inspecteur moet de belastingplichtige tijdig en expliciet (“in niet mis te verstane bewoordingen”) informeren over de voorgenomen naheffingsaanslag;
  2. de inspecteur moet voldoende nauwkeurig de elementen vermelden die aan de naheffingsaanslag ten grondslag liggen;
  3. de inspecteur moet de belastingplichtige expliciet uitnodigen om zijn standpunten kenbaar te maken; en
  4. het moet voor de belastingplichtige duidelijk zijn dat de inspecteur de aanslag zal opleggen als hij geen gebruik maakt van deze gelegenheid.

Deze regels gelden ook tijdens een lopend boekenonderzoek en ook als de belastingplichtige al op de hoogte is van de feiten die tot de voorgenomen naheffingsaanslag leiden.

Formele hoorprocedure

De Hoge Raad benadrukt dat een boekenonderzoek het uitwisselen van informatie en standpunten omvat. Wanneer de inspecteur besluit dat hij voldoende informatie heeft om een belastingaanslag op te leggen, moet hij de belastingplichtige duidelijk informeren over de hoogte van de naheffingsaanslag en de elementen die daaraan ten grondslag liggen. Reguliere communicatie tijdens een boekenonderzoek is dus fundamenteel anders dan de formele uitnodiging die het verdedigingsbeginsel vereist.

Bewijslast

Belangrijk is dat de bewijslast bij de inspecteur ligt. Als de belastingplichtige stelt dat het verdedigingsbeginsel is geschonden, moet de inspecteur bewijzen dat hij de belastingplichtige expliciet heeft uitgenodigd om te reageren op zijn definitieve standpunt. Het is niet aan de belastingplichtige om aan te tonen dat hij niet voldoende is gehoord.

Extra toetsingsgrond 

Dit arrest versterkt de rechtspositie van belastingplichtigen aanzienlijk. Het maakt duidelijk dat communicatie tijdens een boekenonderzoek niet in de plaats kan komen van een expliciete uitnodiging om te reageren op een definitief voornemen tot naheffing. Belastingplichtigen die niet expliciet zijn uitgenodigd hebben met dit arrest een sterk argument om de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag aan te vechten.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2025:903 | 12-06-2025

Categorie: Formeel recht

Hoge Raad vraagt informatie van derden over hoogte belastingrente Vpb

juni 5, 2025 by VDWB

Bij de Hoge Raad loopt een cassatieprocedure over de hoogte van de belastingrente bij aanslagen vennootschapsbelasting. De procedure betreft de verhoging van per 1 januari van het rentepercentage van 4 naar 8. Volgens de rechtbank Noord-Nederland is de verhoging in strijd met het evenredigheidsbeginsel. De Hoge Raad vraagt nu het publiek om inbreng in deze zaak. Het is de eerste keer dat de belastingkamer van de Hoge Raad van deze procedure gebruik maakt.

De staatssecretaris van Financiën heeft drie rechtsvragen geformuleerd voor de procedure massaal bezwaar belastingrente.

  1. Is de hoogte van het percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting op regelniveau in strijd met hogere regelgeving?
  2. Is het percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting op regelniveau in strijd met supranationale regelgeving, zoals het eigendomsrecht of het discriminatieverbod?
  3. Is het percentage belastingrente op regelniveau in strijd met andere supranationale bepalingen, zoals het recht op een eerlijk proces, het legaliteitsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel of het ne bis in idem beginsel?

Reageren kan tot en met 20 juni via het antwoordformulier op de website van de Hoge Raad.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNNE:2024:4361 | 02-06-2025

Categorie: Formeel recht

Geen kostenvergoeding bezwaarfase bij doormachtiging in WOZ-zaak

mei 15, 2025 by VDWB

Een belastingplichtige stapt naar de rechtbank na een geschil over de WOZ-waarde van zijn onroerende zaak. De heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen stelt de waarde oorspronkelijk vast op € 984.000. De belastingplichtige maakt bezwaar, maar dit wordt ongegrond verklaard. Vervolgens gaat hij in beroep bij de rechtbank. De rechtsvraag is of de belastingplichtige recht heeft op een kostenvergoeding voor zowel de beroepsfase als de bezwaarfase.

Kostenvergoeding

De belastingplichtige stelt dat hij recht heeft op beide kostenvergoedingen (beroepsfase en bezwaarfase). Hij werkt met een 'doormachtiging', waarbij zijn eerste gemachtigde de zaak heeft overgedragen aan een tweede gemachtigde voor de beroepsfase. Volgens de belastingplichtige is hierdoor zijn dossier niet gesloten en heeft hij recht op de volledige vergoeding.

Geen kosten

De heffingsambtenaar betwist dit. Hij erkent dat de WOZ-waarde moet worden verlaagd naar € 935.000 en stemt in met een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase van € 1.814. De heffingsambtenaar wijst echter de kostenvergoeding voor de bezwaarfase af, omdat de belastingplichtige in die fase werd bijgestaan door een ander kantoor, dat werkte op basis van 'no cure, no pay'. Volgens de heffingsambtenaar heeft dit kantoor het dossier gesloten nadat het bezwaar ongegrond werd verklaard en is niet gebleken dat de belastingplichtige kosten verschuldigd is.

Geen vergoeding

De rechtbank leidt uit de 'doormachtiging' af dat de eerste gemachtigde de procedure niet heeft voortgezet en het dossier heeft gesloten. Hoewel bij 'no cure, no pay'-constructies normaliter wel recht op kostenvergoeding bestaat, is in dit geval niet gebleken dat de belastingplichtige een verplichting heeft of zal krijgen om kosten voor de rechtsbijstand in de bezwaarfase te voldoen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond voor wat betreft de WOZ-waarde, maar oordeelt dat geen recht bestaat op een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase.

Conclusie

Deze uitspraak verduidelijkt de positie van belastingplichtigen bij 'doormachtigingen' in WOZ-procedures. Een belastingplichtige krijgt alleen een kostenvergoeding voor de bezwaarfase als een verplichting bestaat om kosten te voldoen, ook bij 'no cure, no pay'-constructies. Bij overdracht van een zaak aan een nieuwe gemachtigde voor de beroepsfase is doorslaggevend of het dossier bij de eerste gemachtigde is gesloten. 

Bron: Rechtbank Limburg | jurisprudentie | ECLI:NL:RBLIM:2025:3661 | 17-04-2025

Categorie: Formeel recht

Registratie in postsysteem is geen bewijs voor tijdige verzending

mei 8, 2025 by VDWB

Een eigenaresse van een woning klaagt de gemeente aan. Zij beweert dat de gemeente onvoldoende snel heeft beslist over haar bezwaar tegen de WOZ-waarde. De heffingsambtenaar van de gemeente beweert juist dat de uitspraak wel binnen de termijn is verzonden. Als bewijs van verzending legt hij een printscreen van zijn postregistratiesysteem over.

De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet overtuigend heeft aangetoond dat de uitspraak op bezwaar daadwerkelijk tijdig is verzonden. De printscreen uit het postregistratiesysteem en de enkele stelling dat de uitspraak op bezwaar is aangeboden aan PostNL, zijn niet voldoende. Hierdoor wordt aangenomen dat de uitspraak op bezwaar te laat bekend is gemaakt. De rechter legt een bestuurlijke dwangsom op van € 1.442. 

Bron: Rechtbank Oost-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBOBR:2025:2377 | 21-04-2025

Categorie: Formeel recht

Hoger beroep toch op tijd door feestdag

mei 1, 2025 by VDWB

De termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift bedraagt zes weken. Die termijn begint te lopen vanaf de dag na de verzending van de uitspraak van de rechtbank. De Algemene termijnenwet (Atw) bepaalt dat als de laatste dag van een termijn op een zaterdag, zondag of erkende feestdag valt, de termijn doorschuift naar de eerstvolgende werkdag. 

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden herstelde onlangs een verkeerde toepassing van de Atw. In deze zaak startte de termijn op dinsdag 9 april 2024 en zou normaal gesproken eindigen op maandag 20 mei 2024 om middernacht. Aangezien 20 mei in 2024 op Tweede Pinksterdag viel (een erkende feestdag volgens de Atw), werd de termijn automatisch doorgeschoven naar de eerstvolgende werkdag. Omdat het hogerberoepschrift op die dag digitaal werd ingediend via "Mijn Rechtspraak", was dit tijdig en binnen de geldende termijn. Het hof erkent hiermee de onjuistheid van de niet-ontvankelijkverklaring in de eerdere uitspraak.

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLI:NL:GHARL:2025:2140 | 07-04-2025

Categorie: Formeel recht

Verzoek om uitstel is geen bezwaar

april 24, 2025 by VDWB

Een schoenenwinkel krijgt te maken met een reeks gemeentelijke belastingaanslagen. De ondernemer vraagt hiervoor eerst uitstel van betaling aan en dient vervolgens een bezwaarschrift in. Hoewel de verzoeken om uitstel tijdig waren ingediend, biedt dat geen redding voor het feit dat de ondernemer heeft verzuimd om binnen de wettelijke termijn van zes weken bezwaar te maken tegen de belastingaanslagen. Hierdoor worden de bezwaren terecht als niet-ontvankelijk beschouwd. 

De feiten zijn duidelijk. Tot 9 oktober 2021 heeft de ondernemer een schoenenwinkel gehad. De gemeente legt aan de schoenenwinkel voor de jaren 2020 en 2021 diverse belastingaanslagen op: reinigingsrecht, onroerendezaakbelasting, rioolheffing en reclamebelasting. De eerste aanslag dateert van 31 januari 2020, de laatste van 31 januari 2021. 

Op 29 januari 2021 vraagt de winkelier een betalingsregeling voor aanslagen van eind 2020. Op 9 februari 2021 vraagt hij een regeling voor aanslagen van begin 2021. Op 8 juni 2021 verzoekt hij twee jaar uitstel van betaling. De gemeente verleent op 5 augustus 2021 uitstel van betaling tot 31 juli 2022. 

Pas op 24 augustus 2021 dient de ondernemer een bezwaarschrift in. Het gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het bezwaarschrift te laat is ingediend. De bezwaartermijnen voor de verschillende aanslagen zijn al lang verstreken. De ondernemer betoogt dat de gemeente een gewoonte heeft om aanslagen buiten het lopende belastingjaar te verzenden. Hij suggereert dat de gemeente bewust de dagtekeningen manipuleert. Het hof verwerpt deze argumenten. De wet schrijft niet voor dat aanslagen binnen het belastingjaar moeten worden opgelegd. Bovendien heeft de ondernemer de aanslagen wel degelijk ontvangen. Hij vroeg zelf om betalingsregelingen voor deze aanslagen.

De verzoeken om uitstel van betaling gelden niet als bezwaarschriften. Ze richten zich immers niet op de grondslag van de aanslagen, maar slechts op betalingskwesties. Het oordeel is duidelijk: de termijnoverschrijding is niet verschoonbaar. De ondernemer had binnen zes weken bezwaar moeten maken. Het feit dat de aanslagen buiten het belastingjaar zijn opgelegd, maakt geen verschil.

De les is ondubbelzinnig: in belastingzaken telt elke dag. Zorgvuldigheid en tijdigheid zijn geen luxe, maar absolute noodzaak voor ondernemers die met belastingaanslagen te maken krijgen.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2025:521 | 03-04-2025

Categorie: Formeel recht

  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 9
  • Ga naar Volgende pagina »

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"