• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

VDWB

Volgens de rechter is hoge belastingrente oneerlijk

september 25, 2025 by VDWB

De rechter in Den Haag geeft een bedrijf gelijk dat de belastingrente op vennootschapsbelasting (vpb) veel te hoog vindt. Het bedrijf vraagt in november 2023 om een voorlopige aanslag vpb. De Belastingdienst stuurt deze aanslag in december 2023. Daarbij moet het bedrijf ook € 1.658 aan rente betalen. Het bedrijf vindt dat te veel en wil maar € 632 betalen. De Belastingdienst gaat hier niet mee akkoord. Het bedrijf gaat naar de rechter en krijgt gelijk. De rechter oordeelt dat de hoge rente in strijd is met het ‘evenredigheidsbeginsel’. Dit beginsel betekent dat de overheid bij het maken van regels een eerlijke belangenafweging moet maken en hierbij alle belangen moet betrekken. 

Schatkist 

De overheid wil met de hoge rente geld binnenhalen voor de schatkist. Uit de stukken blijkt dat dit zelfs het belangrijkste doel is. De rechter overweegt dat het verwerven van geld met een hoge belastingrente ten koste van bedrijven niet de bedoeling kan zijn. De overheid heeft te weinig gekeken naar wat deze hoge rente betekent voor bedrijven. Uit de wetsgeschiedenis blijkt zelfs dat veel mensen de rente te hoog vinden. Ook blijkt hieruit dat de rente niet past bij wat normaal is in de markt. Toch houdt de overheid vast aan de hoge rente, omdat ze het geld nodig heeft.

Rentepercentage

De rechter heeft nu een streep gezet door de regeling waarin het rentepercentage staat. Voor het bedrijf in deze zaak betekent dit dat het maar € 632 hoeft te betalen in plaats van € 1.658. De rechter laat in het midden wat een eerlijk rentepercentage zou zijn. Het bepalen van een eerlijk rentepercentage is aan de overheid overgelaten, waarbij zij een goede belangenafweging moet maken.

De zaak gaat over een technisch onderwerp, maar de kern is simpel: ook de Belastingdienst moet eerlijk zijn en mag niet te veel vragen.

Bron: Rechtbank Den Haag | jurisprudentie | ECLI:NL:RBDHA:2025:16368 | 21-07-2025

Categorie: Vennootschapsbelasting

Vermogen op peildatum doorslaggevend voor toeslagen, ook bij tijdelijke piek

september 25, 2025 by VDWB

Een vrouw verkoopt haar deel van de woning aan haar ex-partner. Zij is van plan om dit geld op een latere datum te gebruiken om een nieuwe woning te kopen. De opbrengst van de verkoop staat op 1 januari 2023 op haar bankrekening. Hierdoor beschikt zij op de peildatum over een vermogen dat boven de grens voor toeslagen ligt. De Belastingdienst besluit daarom haar eerder toegekende zorgtoeslag, huurtoeslag en kindgebonden budget voor 2023 stop te zetten. Alle toeslagen worden tot nihil herzien en de reeds uitgekeerde voorschotten moeten worden terugbetaald.

In april 2024 dient de vrouw een verzoek in om de berekening van de toeslagen te herzien. Zij stelt dat 1 januari 2023 als peildatum voor haar vermogen geen recht doet aan haar situatie. Het hoge vermogen was slechts tijdelijk door de verkoop van de woning en zij had het geld nodig voor een nieuwe woning. Vanwege haar lage inkomen heeft zij het hele jaar behoefte aan toeslagen. De Belastingdienst wijst haar verzoek af en verklaart het latere bezwaar ongegrond.

De rechtbank oordeelt ook dat het vermogen op de peildatum terecht is meegenomen in de berekening van de toeslagen. Het recht op en de hoogte van toeslagen is immers afhankelijk van de draagkracht, waaronder het vermogen. De wetgever kiest bewust voor 1 januari als peildatum. Iemand met vermogen boven de grens wordt geacht zelf de huur, premie zorgverzekering en uitgaven voor kinderen te kunnen betalen. De rechtbank benadrukt dat de wet geen ruimte biedt om persoonlijke omstandigheden of belangen mee te wegen. De rechtbank overweegt dat terugvordering het uitgangspunt is, tenzij de nadelige gevolgen voor de vrouw onevenredig zijn in verhouding tot het doel van de terugvordering. Een terugvordering als gevolg van het overschrijden van de vermogensgrens is volgens de rechtbank doorgaans niet onevenredig.

Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2025:6927 | 21-05-2025

Categorie: Toeslagen

Afstand voorkomt ‘samenstel van eigendommen’ voor WOZ

september 25, 2025 by VDWB

Een bv die een kwekerij voor pot- en groenteplanten exploiteert, is in 2020 eigenaar en gebruiker van twee glastuinbouwlocaties. De twee locaties liggen meer dan twee kilometer van elkaar, gemeten over de weg. De gemeente waardeert daarom beide locaties afzonderlijk en legt op basis hiervan aparte WOZ-beschikkingen en aanslagen op. De kwekerij is het hier niet mee eens. Zij stelt dat de twee locaties als één 'samenstel van eigendommen' moeten worden gezien. Dit begrip, zoals vastgelegd in de Wet WOZ, verwijst naar objecten die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen en door één (rechts)persoon worden gebruikt. De kwekerij maakt bezwaar, maar zonder succes. De kwekerij stapt vervolgens naar de rechter. De rechtbank oordeelt echter dat de locaties zelfstandig te gebruiken zijn en bevestigt de afzonderlijke waardering.

Ook in hoger beroep vindt de kwekerij geen gehoor. Het hof acht de geografische afstand tussen de locaties, de zelfstandige operationele mogelijkheden en het feit dat de locaties onafhankelijk van elkaar te gebruiken en te verkopen zijn, van doorslaggevend belang. Hoewel er sprake is van een zekere organisatorische samenhang, vindt het hof deze onvoldoende om van een samenstel te kunnen spreken. 

In cassatie bevestigt de Hoge Raad dit oordeel. De Hoge Raad geeft aan dat een puur organisatorische verwevenheid, zoals het feit dat beide locaties voor één onderneming worden gebruikt, niet automatisch betekent dat er sprake is van een samenstel. Geografische en operationele factoren kunnen zwaarder wegen dan organisatorische samenhang bij de toepassing van de Wet WOZ. De afzonderlijke WOZ-beschikkingen blijven overeind.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2025:1211 | 11-09-2025

Categorie: Overige heffingen

Maatregelen box 3

september 17, 2025 by VDWB

Meer belasting voor beleggers, lager heffingsvrij vermogen

De invoering van een nieuw box 3-stelsel (werkelijk rendement) schuift door naar 2028. Om het gat te dichten dat is ontstaan door het uitstel van de hervorming, sleutelt het kabinet tijdelijk aan het huidige systeem. De maatregelen zijn tijdelijk (2026-2027). Twee aanpassingen springen eruit:

  1. Hoger forfait voor overige bezittingen
    Per 2026 gaat het forfait voor aandelen, obligaties en vastgoed omhoog van 6% naar 7,78%. De reden is dat de oude formule vooral naar huizenprijzen keek en rendementen onderschatte, omdat huuropbrengsten en het voordeel van eigen gebruik ontbraken. Die worden nu toegevoegd. Gevolg is dat beleggers in 'overige bezittingen' nu meer belasting betalen, tenzij zij met de tegenbewijsregeling aantonen dat hun werkelijke rendement lager is.
  2. Lager heffingsvrij vermogen
    Het heffingsvrije vermogen daalt van € 57.684 naar € 51.396 per persoon. Daardoor stijgt het aantal box 3-betalers.

Lek met obligaties gedicht

Door obligaties met aangegroeide rente vlak voor het einde van het jaar te kopen, kon kunstmatig een verlies worden geboekt. Het kabinet grijpt daarom in met een wetswijziging die terugwerkt tot 25 augustus 2025, 16.00 uur. Het totaalrendement blijft hetzelfde, maar het kunstmatig schuiven tussen werkelijke en forfaitaire rendementen levert geen voordeel meer op. Het kabinet past de tegenbewijsregeling in box 3 aan op twee punten:

  1. Obligaties en vergelijkbare effecten worden niet meer gewaardeerd tegen de beurskoers zonder rente, maar op de economische waarde inclusief rente.
  2. De vrijstelling voor kortlopende termijnen (zoals aangegroeide rente) geldt niet langer in de tegenbewijsregeling, behalve voor banktegoeden (zoals deposito’s), omdat die niet overdraagbaar zijn.

Groen beleggen: uitstel afschaffing, maar per 2027 bijna geen voordeel meer

Groen beleggen krijgt in box 3 nu nog een vrijstelling en heffingskorting. In 2025 bedraagt de vrijstelling € 26.312 (partners € 52.624) en de heffingskorting 0,1% daarvan. Een eerder aangenomen amendement regelde dat deze voordelen per 2027 volledig zouden verdwijnen. De Belastingdienst gaf echter aan dat dit technisch niet uitvoerbaar is. Daarom verschuift de formele afschaffing naar 1 januari 2028. Om te voorkomen dat 2027 nog een volwaardig groenvoordeel oplevert, verlaagt het kabinet de vrijstelling in 2027 tot € 200 (partners € 400). De heffingskorting blijft bestaan, maar is door de lage vrijstelling verwaarloosbaar.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 15-09-2025

Categorie: Belastingplan

Wijzigingen omzetbelasting en accijns

september 17, 2025 by VDWB

Behoud lage btw op cultuur, media en sport

De voorgenomen verhoging van het lage btw-tarief (9% → 21%) gaat niet door voor cultuur, media en sport. Het kabinet en de Tweede Kamer vinden het belangrijk dat bijvoorbeeld boeken, concerten, tijdschriften en sportactiviteiten betaalbaar blijven.

Dekking via inkomsten- en loonbelasting

Om toch te bezuinigen, wordt de inflatiecorrectie van de inkomsten- en loonbelasting voor 2026 beperkt. Normaal zou de inflatiecorrectie 2,9% bedragen (factor 1,029), maar nu wordt slechts 57% toegepast (factor 1,01653). Daardoor stijgen tariefschijven, heffingskortingen en enkele andere bedragen minder sterk. De beperking raakt onder meer de heffingskortingen, tariefschijven, grenzen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en enkele vrijstellingen (zoals groen beleggen). Voor de loonbelasting gelden dezelfde aanpassingen, zodat deze aansluit bij de inkomstenbelasting. Samen met een andere inflatiebeperking uit het Belastingplan 2026 komt de totale inflatiecorrectie voor 2026 uit op 52,8% (factor 1,015312).

Accijnskorting ongelode benzine, diesel en LPG verlengd

De accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG blijven per 1 januari 2026 gelijk aan het niveau van 1 juli 2023. Door niet te indexeren wordt de tijdelijke accijnskorting in 2026 ruimer dan in voorgaande jaren. Het doel is om de kosten van autorijden te verlagen, zonder de minimumbelastingniveaus van de EU-richtlijn energiebelastingen te schenden.

Strengere zuiveluitzondering alcoholvrije dranken

De zuiveluitzondering in de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken wordt aangescherpt. Alleen magere, halfvolle en volle melk, karnemelk en bepaalde sojadranken blijven vrijgesteld. Dranken met toegevoegde smaakstoffen, suiker of aromatisering, zoals chocolade- en frambozenmelk, worden belast. Sojadranken blijven alleen uitgezonderd als het suikergehalte 5% of minder is en het gehalte verzadigd vet 1,1% of minder is. Medicinale dranken en zuigelingenvoeding blijven uitgesloten.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 15-09-2025

Categorie: Belastingplan

Voorgestelde wijzigingen autobelastingen

september 17, 2025 by VDWB

Tariefkorting voor emissievrije personenauto's

Door het zware accupakket betalen emissievrije personenauto’s zonder korting meer motorrijtuigenbelasting (mrb) dan vergelijkbare benzineauto’s. Om deze auto’s gelijker te belasten in de mrb, heeft het kabinet besloten om de tariefkorting te verhogen van 25% naar 30% in de periode 2026-2028. In 2029 blijft de tariefkorting 25%.

Kwarttarieven mrb

De mrb kent met ingang van 1 januari 2026 nog twee kwarttarieven voor bijzondere categorieën voertuigen, namelijk voor motorrijtuigen die zijn ingericht als werktuig of als werkplaats en motorrijtuigen die worden gehouden door kermis- of circusexploitanten en worden gebruikt voor het vervoer van kermis- of circusbenodigdheden. Voorgesteld wordt om deze kwarttarieven met ingang van 1 januari 2028 te beëindigen.

Vaste voet emissievrije bijzondere personenauto’s en emissievrije motorrijwielen

Vanaf 2025 ontstond een scheve belastingdruk. Emissievrije kampeerauto’s en rolstoelvoertuigen betaalden bpm alsof ze fossiel waren, terwijl reguliere emissievrije auto’s slechts een vaste voet van € 667 kennen en bestelauto’s nihil. Om dit verschil te herstellen, geldt tot 2030 voor emissievrije bijzondere personenauto’s dezelfde vaste voet (€ 667) en voor emissievrije motorrijwielen € 200.

Jaarlijkse bijstelling bpm

Door autonome vergroening van nieuwe conventionele auto’s daalt jaarlijks de CO₂-uitstoot. Om de gemiddelde bpm-inkomsten stabiel te houden, worden schijfgrenzen en tarieven van 2026-2028 jaarlijks aangepast. De schijfgrenzen worden iets verlaagd en de tarieven iets verhoogd. Zo blijft de opbrengst per voertuig min of meer gelijk.

Stoppen mrb-teruggaaf vrachtauto’s 

De complexe teruggaafregeling voor vrachtauto’s wordt vanaf 1 juli 2026 afgeschaft. De Wet vrachtwagenheffing verlaagt het mrb-tarief voor vrachtwagens tot nihil of het minimumniveau volgens de Eurovignetrichtlijn. Hierdoor vervalt de noodzaak voor een aparte teruggaafregeling. 

Herstel Eurovignet-tarieven 

Door een juridische vergissing klopten vijf Eurovignet-tarieven in de Wet belasting zware motorrijtuigen niet. Nederland past de tarieven met terugwerkende kracht aan, zoals afgesproken in het Eurovignetverdrag. Voor de meeste vrachtwagens gaat het om enkele euro’s verschil. 

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 15-09-2025

Categorie: Belastingplan

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Pagina 4
  • Pagina 5
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 131
  • Ga naar Volgende pagina »

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"