• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

VDWB

Nota van wijziging spoedreparatie vennootschapsbelasting

november 1, 2018 by VDWB

Een van de nota’s van wijziging als gevolg van de heroverweging van de afschaffing van de dividendbelasting betreft de spoedreparatie van de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting. Het wetsvoorstel houdt in dat de renteaftrekbeperking die winstdrainage tegengaat ook binnen een fiscale eenheid van toepassing wordt. Ook bepaalde onderdelen van de deelnemingsvrijstelling, de renteaftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente en de verliesverrekening bij wijziging van het belang worden van toepassing voor een fiscale eenheid. Een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting wordt door de voorgestelde maatregelen op dezelfde wijze behandeld als een grensoverschrijdend concern.

In afwijking van eerdere aankondigingen en van het oorspronkelijke wetsvoorstel wordt de terugwerkende kracht van de maatregelen beperkt tot 1 januari 2018. Oorspronkelijk voorzag het wetsvoorstel in terugwerkende kracht tot het moment van aankondiging op 25 oktober 2017. Deze aanpassing voorkomt dat belastingplichtigen de aangifte over 2017 moeten indienen op een moment waarop het wetgevingsproces nog niet is afgerond.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 2018-0000177118 | 01-11-2018

Categorie: Belastingplan

Tweede nota van wijziging Wet Bronbelasting 2020

november 1, 2018 by VDWB

Het wetsvoorstel Wet Bronbelasting 2020 is in een tweede nota van wijziging omgedoopt in Wet Bedrijfsleven 2019. De nota van wijziging bevat de volgende maatregelen:

  1. het schrappen van de afschaffing van de dividendbelasting;
  2. het niet per 1 januari 2020 invoeren van de bronbelasting op dividenden naar laag belastende jurisdicties en in misbruiksituaties;
  3. het schrappen van het verbod op beleggen in vastgoed voor fiscale beleggingsinstellingen in de vennootschapsbelasting;
  4. een verdere verlaging van het hoge Vpb-tarief naar 20,5% in 2021;
  5. een verdere verlaging van het lage Vpb-tarief naar 15% in 2021;
  6. een overgangsmaatregel voor de beperking van de afschrijving op gebouwen in de vennootschapsbelasting.

De tarieven in de vennootschapsbelasting bedragen in 2019 19 en 25%, in 2020 16,5 en 22,55% en vanaf 2021 15 en 20,5%.

De overgangsmaatregel voor afschrijving in de vennootschapsbelasting op gebouwen in eigen gebruik ziet op gebouwen waarop vóór 1 januari 2019 wel is afgeschreven, maar gedurende minder dan drie volledige jaren. De beperking van de afschrijving tot 100% van de WOZ-waarde geldt in die periode niet.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 2018-0000180844 | 01-11-2018

Categorie: Belastingplan

Tweede nota van wijziging Belastingplan 2019

november 1, 2018 by VDWB

Naar aanleiding van de heroverweging van de afschaffing van de dividendbelasting is er nu een tweede nota van wijziging op het Belastingplan 2019 ingediend. De nota van wijziging voorziet in overgangsrecht voor werknemers die gebruik maken van de 30%-regeling. Volgens het wetsvoorstel zou de looptijd voor alle bestaande gevallen worden verkort tot maximaal vijf jaar. Het overgangsrecht houdt in dat de 30%-regeling tot en met 31 december 2020 kan worden toegepast, voor zover deze niet op grond van de huidige wet- en regelgeving eerder zou eindigen voor de betreffende werknemer.

De in het oorspronkelijke wetsvoorstel opgenomen overgangsregeling voor schoolgelden voor internationale scholen voor het huidige schooljaar vervalt.

Bron: Ministerie van Economische Zaken | wetsvoorstel | 2018-0000180840 | 01-11-2018

Categorie: Belastingplan

Besluit vrijstelling stichtingen en verenigingen

oktober 25, 2018 by VDWB

De vennootschapsbelasting kent een subjectieve vrijstelling voor stichtingen en verenigingen die een beperkt winstgevende onderneming drijven. Deze vrijstelling geldt alleen als de stichting of vereniging belastingplichtig is en dus een onderneming drijft. De vrijstelling is van rechtswege van toepassing als aan de voorwaarden is voldaan, tenzij op tijd een verzoek is gedaan om af te zien van de vrijstelling. De vrijstelling geldt als de winst van een jaar niet hoger is dan € 15.000 of als de winst van het jaar en de vier voorafgaande jaren tezamen niet meer bedraagt dan € 75.000. Voor de beoordeling of deze laatste grens is overschreden wordt de winst van eventuele verliesjaren in de vijfjaarsperiode op nihil gezet. Aan de hand van een aantal voorbeelden wordt de werking van de regeling uiteengezet.

De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd waarin beleid met betrekking tot de vrijstelling is opgenomen.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatscourant 2018, Nr. 54139, Nr. 2018-155144 | 25-10-2018

Categorie: Vennootschapsbelasting

Mkb-winstvrijstelling en verlies uit onderneming

oktober 25, 2018 by VDWB

De winst uit onderneming in de inkomstenbelasting wordt verminderd met de ondernemersaftrek en de mkb-winstvrijstelling. De mkb-winstvrijstelling bedraagt 14% van het gezamenlijke bedrag aan winst uit onderneming na vermindering met de ondernemersaftrek. Bij de invoering van de mkb-winstvrijstelling is duidelijk gemaakt dat het begrip winst algebraïsch moet worden opgevat en dus zowel positieve als negatieve winsten (verliezen) omvat. De mkb-winstvrijstelling is dus ook van toepassing in geval van verlies. In dat geval leidt de vrijstelling echter tot een verhoging van de winst. Volgens de wetgever is dat vereist vanwege de systematiek van de wet. Het niet toepassen van de mkb-winstvrijstelling in verliessituaties zou tot gevolg hebben dat verliezen materieel tegen hogere tarieven worden verrekend dan de tarieven waartegen winsten worden belast.

Het beroep dat een verlieslijdende ondernemer in een procedure deed op het gelijkheidsbeginsel is door de rechtbank afgewezen. De wetgever heeft een redelijke rechtvaardiging voor de beperking van te verrekenen verliezen kunnen vinden in het uitgangspunt dat ondernemers, ongeacht het verloop van de resultaten van hun ondernemingen, in gelijke mate moeten worden belast. In hoger beroep heeft Hof Amsterdam zich bij het oordeel van de rechtbank aangesloten.

Bron: Hof Amsterdam | jurisprudentie | ECLINLGHAMS20183721, 16/00101 | 25-10-2018

Categorie: Inkomstenbelasting

Volledige schuld aandeelhouder als uitdeling van winst aangemerkt

oktober 25, 2018 by VDWB

Er is sprake van een winstuitdeling, die tot het inkomen uit aanmerkelijk belang behoort, wanneer zich een vermogensverschuiving van een nv of bv naar een aandeelhouder voordoet, die wordt gedekt door in de nv of bv aanwezige winst. Inkomen uit aanmerkelijk belang valt in box 2 van de inkomstenbelasting en wordt belast tegen een tarief van 25%.

De Belastingdienst legde een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op aan de enig aandeelhouder van een nv in verband met een winstuitdeling. De aandeelhouder had een schuld aan de nv van € 11 miljoen uit hoofde van geldlening en een rekening-courantschuld van € 1,2 miljoen. De aandeelhouder bezat een landgoed in Frankrijk. Volgens de leningovereenkomst was de aandeelhouder bij verkoop van het landgoed verplicht om de opbrengst te gebruiken voor aflossing van zijn schuld. Wanneer de aandeelhouder zich niet zou houden aan zijn verplichtingen uit de leningovereenkomst werd de lening direct opeisbaar. Na de verkoop van het landgoed in 2010 maakte de aandeelhouder de opbrengt van de verkoop van € 4,4 miljoen over naar de bankrekening van de nv, maar op dezelfde dag maakte de nv een bedrag van € 4,75 miljoen over naar de aandeelhouder. De nv ondernam geen stappen om de aandeelhouder tot aflossing van de lening over te laten gaan. Gezien deze handelingen was redelijkerwijs niet meer te verwachten dat de aandeelhouder nog aan zijn aflosverplichtingen zou voldoen. Door uit aandeelhoudersoverwegingen af te zien van invorderingsmaatregelen heeft zich de voor een winstuitdeling vereiste vermogensverschuiving ten laste van de winst van de nv voltrokken. Zowel de nv als de aandeelhouder moeten zich van die vermogensverschuiving bewust zijn geweest.

Omdat de geldlening niet werd en vermoedelijk niet zal worden afgelost, ging de rechtbank ervan uit dat ook de rekening-courantschuld niet zal worden afgelost. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Belastingdienst terecht belasting nagevorderd over het gehele bedrag van de schulden. In hoger beroep heeft Hof Amsterdam de uitspraak van de rechtbank onderschreven.

Bron: Hof Amsterdam | jurisprudentie | ECLINLGHAMS20183711, 17/00581 | 25-10-2018

Categorie: Inkomstenbelasting

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 126
  • Pagina 127
  • Pagina 128
  • Pagina 129
  • Pagina 130
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 133
  • Ga naar Volgende pagina »

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"