• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

Nieuwsberichten

Einddatum tijdelijk arbeidscontract niet goed gecommuniceerd

februari 7, 2019 by VDWB

De ketenbepaling houdt in dat aan een werknemer niet meer dan drie elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd mogen worden aangeboden. De totale duur van de opvolgende arbeidsovereenkomsten mag niet langer zijn dan 24 maanden. Bij meer dan drie opvolgende arbeidsovereenkomsten of bij een totale duur van meer dan 24 maanden ontstaat van rechtswege een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werd voor de tweede keer verlengd tot 25 mei 2017. Op die datum eindigde de termijn van 24 maanden die in de ketenbepaling wordt genoemd. In een e-mail werd aan de werknemer meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst niet nog een keer zou worden verlengd. In deze e-mail werd nogmaals als einddatum vermeld 25 mei 2017. Enkele dagen later volgde een nieuwe e-mail waarin als einddatum van het contract 26 mei 2017 werd vermeld. De werknemer werkte die dag en meende dat het contract daardoor was omgezet in een contract voor onbepaalde tijd. De werknemer vorderde betaling van salaris vanaf 27 mei 2017.

Hof Den Haag wees deze vordering af omdat het de werknemer duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet. In die wetenschap heeft de werknemer afscheid genomen van de collega’s en bij de leidinggevende de kluissleutel en toegangspas ingeleverd. Dat het de werknemer duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst niet werd voortgezet blijkt ook uit de aanvraag van een WW-uitkering. Volgens het hof is het beroep van de werknemer op het ontstaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Bron: Hof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA201926, 200.240.217/01 | 07-02-2019

Categorie: Arbeidsrecht

Overgangsrecht Brexit aangekondigd

februari 7, 2019 by VDWB

Op 29 maart 2019 stapt het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU. Gezien de verwerping van het met de EU gesloten akkoord door het Britse Lagerhuis moet rekening worden gehouden met een no-deal Brexit. Het vertrek uit de EU heeft tot gevolg dat het VK een derde land wordt. Dat heeft fiscale gevolgen in een groot aantal situaties. Deze gevolgen treden in zodra het vertrek uit de EU een feit is. De staatssecretaris heeft aangekondigd dat hij die gevolgen wil opvangen met een vorm van overgangsrecht ingeval van een no-deal. De staatssecretaris denkt aan een regeling waarin het VK voor een aantal belastingwetten gedurende het lopende belastingjaar wordt beschouwd als onderdeel van de EU. Dat betekent dat het huidige fiscale regime de rest van het belastingjaar van toepassing blijft en pas met ingang van het nieuwe belastingjaar wijzigt.

Per belastingsoort wordt bekeken of overgangsrecht nodig is. Het beleidsbesluit, waarin het overgangsrecht wordt vastgelegd, zal pas definitief worden vastgesteld als duidelijk is, dat het VK de EU verlaat zonder akkoord.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2019-0000017605 | 07-02-2019

Categorie: Algemeen

Vrije ruimte werkkostenregeling naar 1,7%

februari 7, 2019 by VDWB

Werkgevers mogen tot 1,2% van de loonsom van alle medewerkers samen onbelast vergoedingen geven aan hun personeel. Dit is de vrije ruimte. Naast de vrije ruimte zijn er mogelijkheden voor andere onbelaste vergoedingen.

De vrije ruimte wordt met ingang van 2020 vergroot van 1,2% naar 1,7% van de loonsom. De verruiming gaat gelden voor de eerste € 400.000 van de loonsom van een werkgever. Bij deze loonsom gaat de vrije ruimte van € 4.800 naar € 6.800. Voor zover de loonsom hoger is dan € 400.000 blijft de vrije ruimte 1,2%.

De verruiming van de werkkostenregeling komt met name ten goede van kleine werkgevers.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 07-02-2019

Categorie: Loonbelasting

Landelijke Landbouwnormen 2018

januari 31, 2019 by VDWB

De Belastingdienst heeft de Landelijke Landbouwnormen 2018 vastgesteld. Dit document bevat normbedragen voor 2018 voor diverse kostenposten, bedrijfsmiddelen en voorraden van agrarische bedrijven. Deze normen gelden alleen voor agrarische activiteiten in Nederland. Ondernemers moeten de normen gebruiken bij de bepaling van de jaarwinst van hun onderneming. De normen 2018 gelden zowel voor de inkomstenbelasting als voor de vennootschapsbelasting voor het kalenderjaar 2018 en voor gebroken boekjaren die beginnen in 2018 en eindigen in 2019. Vanwege de diversiteit van de biologische land- en tuinbouw zijn er voor deze sector geen aparte normen vastgesteld.

De belangrijkste veranderingen in de Landelijke Landbouwnormen 2018 ten opzichte van eerdere jaren zijn het vervallen van de landbouwregeling in de omzetbelasting per 1 januari 2018. Daarom zijn alle bedragen nu vermeld exclusief omzetbelasting. Aan de Landbouwnormen is een onderdeel Melkveefosfaatrechten toegevoegd. Verder zijn voor vleeskuikens normbedragen opgenomen met betrekking tot de reguliere, middensegment en langzaam groeiende vleeskuikens. Tenslotte is een nieuwe tabel opgenomen met normbedragen met betrekking tot vleeskonijnen.

Afwijken van de Landbouwnormen is alleen toegestaan in uitzonderlijke gevallen. De ondernemer moet dan in zijn aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting gemotiveerd aangeven dat hij bij de vaststelling van de winst is afgeweken van de normen.

Bij eigen verbruik en privégebruik is sprake van richtbedragen. Daarvan mag worden afgeweken mits aannemelijk kan worden gemaakt waarom de richtbedragen niet worden toegepast.

Bron: Belastingdienst | publicatie | 31-01-2019

Categorie: Ondernemingswinst

Wetsvoorstel aanpassing Pensioenwet

januari 31, 2019 by VDWB

De dekkingsgraad van een pensioenfonds geeft aan in welke mate er bezittingen staan tegenover de verplichtingen van het fonds. De dekkingsgraad bepaalt of een fonds nu en in de toekomst de pensioenen kan uitbetalen. Zolang een pensioenfonds een actuele dekkingsgraad heeft van 100% beschikt het fonds over voldoende middelen om aan zijn verplichtingen te voldoen. De wet schrijft voor dat een pensioenfonds daarboven een buffer van ten minste 4,3% moet aanhouden. De minimale dekkingsgraad is dus 104,3%.

Wanneer de dekkingsgraad van een pensioenfonds vijf jaar onder de 104,3% uitkomt, dan moet het pensioenfonds korten op de uitkeringen van gepensioneerden en op de aanspraken van deelnemers. De aanhoudend lage rente heeft geleid tot een sterke stijging van de contante waarde van de verplichtingen van pensioenfondsen. Door de gestegen verplichtingen is de dekkingsgraad gedaald. In veel gevallen tot onder de vereiste 104,3%. De aanspraken en rechten op pensioenen dreigen daardoor te worden gekort.

Tweede Kamerlid Van Rooijen heeft een wetsvoorstel ingediend om de periode van vijf jaar te verlengen tot zeven jaar. Dat moet pensioenkortingen op korte termijn voorkomen. Het wetsvoorstel past daartoe de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling aan. Uiteraard moet het wetsvoorstel nog door beide Kamers worden aangenomen voordat de aanpassing een feit is.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | wetsvoorstel | 35 113 | 31-01-2019

Categorie: Arbeidsrecht

Maatregelen knelpunten loondoorbetaling bij ziekte

januari 31, 2019 by VDWB

Werkgevers zijn wettelijk verplicht om het loon van een arbeidsongeschikte werknemer gedurende twee jaar door te betalen. In het regeerakkoord zijn voorstellen gedaan om de knelpunten rondom loondoorbetaling bij ziekte te verzachten. In een brief aan de Tweede Kamer gaat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daar nader op in. Zo maakt hij bekend dat er per 1 januari 2020 een MKB-verzuim-ontzorgverzekering komt, waardoor kleine werkgevers optimaal ontzorgd worden.

De meeste kleine werkgevers hebben zich verzekerd tegen de financiële risico’s van de loondoorbetalingsverplichting. De minister heeft met werkgeversorganisaties en het Verbond van Verzekeraars afspraken gemaakt over een MKB-verzuim-ontzorgverzekering. Naast dekking van het financiële risico moet deze verzekering de kleine werkgever helpen bij de verplichtingen en taken rond de loondoorbetaling bij ziekte, inclusief een goed en betaalbaar dienstverleningspakket voor die twee jaar. De verzekering is ‘Poortwachterproof’, waardoor een eventuele loonsanctie niet voor rekening van de werkgever komt.

Verder komt er per 2021 een premiekorting voor de kosten van loondoorbetaling in het tweede jaar. Deze korting zal bestaan uit een vast bedrag per inhoudingsplichtige werkgever. De korting zal voornamelijk neerslaan bij kleine werkgevers. De minister wil de korting uiterlijk in 2024 vervangen door een gedifferentieerde Aof-premie.

Met ingang van 2021 wordt het medisch advies van de bedrijfsarts bij de toets op re-integratie-inspanningen leidend. Op basis van dit advies richten werkgever en werknemer het re-integratietraject in. Op dit moment kan de verzekeringsarts van het UWV een eigen medisch oordeel vormen, dat kan afwijken van het medisch advies van de bedrijfsarts. Dat kan de oorzaak zijn van het opleggen van een loonsanctie door het UWV aan de werkgever. De minister wil dat voorkomen door de verzekeringsarts van het UWV het medisch advies van de bedrijfsarts niet langer te laten beoordelen, maar de toets volledig uit te laten voeren door arbeidsdeskundigen van het UWV.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | publicatie | 2018-0000818469 | 31-01-2019

Categorie: Sociale verzekeringen

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 105
  • Pagina 106
  • Pagina 107
  • Pagina 108
  • Pagina 109
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 124
  • Ga naar Volgende pagina »

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"