• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

Arbeidsrecht

Auto van de zaak als arbeidsvoorwaarde

maart 27, 2019 by VDWB

Volgens het Burgerlijk Wetboek mag een werkgever met een beroep op een tussen partijen geldend schriftelijk beding een arbeidsvoorwaarde van een werknemer eenzijdig wijzigen. De werkgever moet bij de wijziging van de arbeidsvoorwaarde een zwaarwegend belang hebben.

Een werkgever kende voor zijn werknemers een autoregeling. Criteria voor toekenning van een auto van de zaak waren een jaarlijks aantal zakelijke kilometers van ten minste 10.000 of een koppeling aan het functieniveau. Het niet meer voldoen aan de criteria was volgens de regeling aanleiding om deelname aan de regeling te beëindigen. De werkgever wilde de deelname aan de autoregeling van een werknemer beëindigen omdat hij in de twee voorgaande jaren minder dan 10.000 zakelijke kilometers had gereden. De werknemer mocht de auto na de kennisgeving nog enkele maanden gebruiken. De werkgever bood de werknemer ter compensatie een financiële vergoeding aan. De werknemer meende dat sprake was van een arbeidsvoorwaarde die de werkgever niet mocht beëindigen. Volgens de werkgever was de verstrekking van een auto geen arbeidsvoorwaarde.

De kantonrechter deelde de opvatting van de werknemer dat de verstrekking van een auto moet worden gezien als een arbeidsvoorwaarde. De werknemer had vanaf 2004 een auto van de werkgever ter beschikking, die hij ook privé mocht gebruiken. De brandstof voor het privégebruik werd door de werkgever betaald. Volgens de kantonrechter moet een dergelijk voordeel vanwege de aard en de duur worden aangemerkt als een arbeidsvoorwaarde.

Het in de autoregeling opgenomen beding gold als een eenzijdig wijzigingsbeding. De werkgever had, gezien de kosten van de auto, een voldoende zwaarwegend belang bij de beëindiging van de terbeschikkingstelling van de auto aan de werknemer. Wel moest de werkgever toestaan dat de werknemer de auto nog enkele maanden mag gebruiken en hem gedurende een zekere periode compenseren voor een deel van het optredende nadeel.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNHO20191698, | 27-03-2019

Categorie: Arbeidsrecht

Transitievergoeding verschuldigd ondanks financiële problemen werkgever

maart 20, 2019 by VDWB

In het Burgerlijk Wetboek staat dat een tussen partijen geldende regel niet van toepassing is als dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De rechter moet met een beroep op de redelijkheid en billijkheid terughoudend omgaan, zeker als het gaat om een regel van dwingend recht. Als in de wettelijke regel al een afweging van belangen is gemaakt door de wetgever, dan heeft een beroep op de redelijkheid en billijkheid alleen in uitzonderlijke gevallen kans van slagen.

Bij de regeling van de transitievergoeding heeft de wetgever een afweging van belangen gemaakt. Zo is de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd als hij failliet is verklaard, aan hem surseance van betaling is verleend of onder de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen valt. De transitievergoeding kan in termijnen worden betaald als betaling ineens tot onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van de werkgever leidt.

Een werkgever wilde met een beroep op de redelijkheid en billijkheid de aan een ontslagen werknemer verschuldigde transitievergoeding niet betalen. Het beroep was gebaseerd op financiële problemen van de werkgever. Die problemen waren aanleiding voor het ontslag. Volgens de kantonrechter zijn financiële problemen niet heel uitzonderlijk. Wel honoreerde de kantonrechter het verzoek om betaling in zes termijnen. De kantonrechter vond dat de werkgever voldoende had aangetoond dat betaling ineens van de transitievergoeding tot problemen zou leiden.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNHO20192030, 7448538 \ AO VERZ 19-1 | 20-03-2019

Categorie: Arbeidsrecht

Transitievergoeding bij einde dienstverband

februari 28, 2019 by VDWB

Bij de beëindiging van een dienstbetrekking, die twee jaar of langer heeft geduurd, op initiatief van de werkgever heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. De werkgever hoeft geen transitievergoeding te betalen als er een gelijkwaardige voorziening is getroffen, bijvoorbeeld in een cao. De werkgever hoeft eveneens geen transitievergoeding te betalen wanneer de dienstbetrekking eindigt in verband met het bereiken van een wettelijk bepaalde of onderling overeengekomen leeftijd.


De gemeente Den Haag wilde de in het kader van de vroegere Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) gesloten arbeidsovereenkomsten beëindigen per 1 juli 2012. Voor WIW-werknemers ouder dan 55 jaar kwam er een doorwerkregeling, waardoor zij in dienst van de gemeente konden blijven tot uiterlijk de eerste dag van de maand waarin zij 62 jaar zouden worden. Bij de beëindiging van de dienstbetrekking van een WIW-werknemer die gebruik had gemaakt van de doorwerkregeling claimde de werknemer betaling van de transitievergoeding. De kantonrechter wees het verzoek af omdat hij het leeftijdsontslag van de groep WIW-werknemers op één lijn stelde met ontslag op de overeengekomen leeftijd.


In hoger beroep oordeelde Hof Den Haag anders. Volgens de wetshistorie is met de overeengekomen leeftijd, waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, de AOW-gerechtigde leeftijd of een hogere of lagere overeengekomen pensioengerechtigde leeftijd bedoeld. Bij het bereiken van deze leeftijd is een werknemer voor het voorzien in zijn levensonderhoud niet langer aangewezen op het verrichten van arbeid. De transitievergoeding is een vorm van compensatie voor werknemers die voor hun levensonderhoud op het verrichten van arbeid zijn aangewezen. Een andere overeengekomen leeftijd dan de pensioen- of AOW-gerechtigde leeftijd waarop de dienstbetrekking eindigt is geen reden om geen transitievergoeding te hoeven betalen.

Bron: Hof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA2019285, 200.233.556/01 | 28-02-2019

Categorie: Arbeidsrecht

Wetsvoorstel recht op onbereikbaarheid werknemers

februari 20, 2019 by VDWB

Er is een voorstel tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs ter consultatie gepubliceerd. De voorgestelde wijziging betreft de invoering van een recht op onbereikbaarheid voor werknemers. Door de komst van smartphones en tablets zijn werknemers altijd bereikbaar. Werknemers ervaren druk om tijdens hun vrije tijd te reageren op werkberichten. De initiatiefnemer voor het wetsvoorstel is van mening dat iedereen recht heeft op ongestoorde vrije tijd en dat dit recht van groot belang is om stress en burn-outklachten te verminderen of te voorkomen.

Het wetsvoorstel met memorie van toelichting is te vinden op http://www.internetconsultatie.nl//rechtoponbereikbaarheid. Wie dat wil kan daar zijn commentaar achterlaten.

Bron: Overig | wetsvoorstel | 20-02-2019

Categorie: Arbeidsrecht

Concurrentiebeding en arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

februari 20, 2019 by VDWB

In een procedure in kort geding vroeg een ex-werknemer schorsing van het met zijn vorige werkgever overeengekomen relatie- en concurrentiebeding. De arbeidsovereenkomst tussen partijen was aangegaan voor bepaalde tijd. De kantonrechter heeft de bedingen geschorst totdat in een bodemprocedure over de rechtsgeldigheid ervan een einduitspraak zal zijn gedaan. In een kort geding is geen ruimte voor een uitgebreid feitenonderzoek. Dat vindt plaats in de bodemprocedure. Het hof heeft dit vonnis bekrachtigd. De werkgever heeft tegen de uitspraak van het hof cassatie aangetekend. In een conclusie gaat de Advocaat-generaal (A-G) bij de Hoge Raad in op de rechtsgeldigheid van concurrentie- en relatiebedingen in een tijdelijke arbeidsovereenkomst.

In een arbeidsovereenkomst kan een beding worden opgenomen dat de werknemer verbiedt om na het einde van de arbeidsovereenkomst voor kortere of langere tijd “op een bepaalde wijze werkzaam te zijn”. Zowel een concurrentiebeding als een relatiebeding valt onder deze wetsbepaling. Deze bedingen moeten schriftelijk zijn vastgelegd en mogen alleen met een meerderjarige werknemer worden overeengekomen. In een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is een dergelijk beding alleen toegestaan als uit de schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. De werkgever moet aangeven om welke belangen het gaat. Het ontbreken van een motivering maakt het beding ongeldig. De rechter heeft de mogelijkheid om een beding geheel of gedeeltelijk te vernietigen wanneer het beding niet noodzakelijk is vanwege zwaarwegende belangen van de werkgever of wanneer de belangenafweging in het nadeel van de werkgever uitvalt.

De A-G zegt in de conclusie dat in de wet en de wetshistorie geen steun is te vinden voor het standpunt van de werkgever dat een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldig is zodra er ‘enige’ motivering is opgenomen, tenzij deze volstrekt onzinnig is.

Bron: Hoge Raad | Conclusie AG | ECLINLPHR201946, 18/00959 | 20-02-2019

Categorie: Arbeidsrecht

Discriminatie sollicitante

februari 13, 2019 by VDWB

De Algemene wet gelijke behandeling verbiedt ongelijke behandeling op basis van onder meer ras en afkomst, geslacht en zwangerschap. Bescherming op grond van deze wet kan worden ingeroepen bij discriminatie op het terrein van arbeid. Niet alleen werknemers kunnen hierop een beroep doen, maar ook sollicitanten, vrijwilligers en uitzendkrachten. Wanneer een werkgever of een beoogd werkgever zich aan een verboden vorm van ongelijke behandeling schuldig maakt, kan de wederpartij schadevergoeding eisen.

Nadat een sollicitante tijdens het tweede gesprek had aangegeven dat zij zwanger was, werd haar geen arbeidsovereenkomst aangeboden. Uit een door de sollicitante opgenomen telefoongesprek met de beoogde werkgever werd duidelijk dat de zwangerschap de reden was om geen arbeidsovereenkomst aan te willen gaan. Dat is een vorm van verboden ongelijke behandeling op basis van geslacht. Het verweer van de beoogde werkgever dat de sollicitante was geweigerd omdat zij niet geschikt was voor de functie werd door de kantonrechter afgewezen. Vanwege toerekenbaar onrechtmatig handelen moest de beoogde werkgever de door de sollicitante geleden schade vergoeden.

Vervolgens diende de kantonrechter de vraag te beantwoorden welke schade het gevolg was van het feit dat vanwege de zwangerschap geen dienstbetrekking was aangeboden aan de sollicitante. De kantonrechter bepaalde de hoogte van de schade aan de hand van een aantal veronderstellingen omtrent de te verwachten duur en omvang van het dienstverband, indien dat wel zou zijn aangeboden.

De sollicitante veronderstelde dat een arbeidsovereenkomst ten minste twee jaar zou hebben geduurd. Een dergelijke toezegging was niet gedaan en concreet bewijs daarvoor ontbrak. De beoogde werkgever ging uit van een arbeidsovereenkomst voor zes maanden, die daarna hoogstwaarschijnlijk niet zou worden voortgezet vanwege krimp. Voor de functie waarop de sollicitante had gesolliciteerd was een opleiding van ongeveer een half jaar nodig. Daarom vond de kantonrechter een arbeidsduur van een half jaar niet aannemelijk. De kantonrechter bepaalde voor de berekening van het schadebedrag het dienstverband op één jaar. Aangezien de sollicitante tijdens de sollicitatieprocedure had aangegeven dat zij bij voorkeur 32 uur wilde werken nam de kantonrechter dat als uitgangspunt. De kantonrechter berekende de schadevergoeding op een jaarsalaris, vermeerderd met het gemiste bedrag aan werkgeversdeel van de pensioenpremie. De totale vergoeding kwam uit op een bedrag van € 37.000.

De kantonrechter zag geen aanleiding voor vergoeding van immateriële schade.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBDHA2019584, 7129022 RL EXPL 18-17656 | 13-02-2019

Categorie: Arbeidsrecht

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 7
  • Pagina 8
  • Pagina 9
  • Pagina 10
  • Pagina 11
  • Ga naar Volgende pagina »

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"