• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

Nieuwsberichten

Te laat reageren van de gemeente heeft dwangsom tot gevolg

februari 20, 2025 by VDWB

De rechtbank heeft een duidelijk signaal afgegeven over het belang van tijdige besluitvorming door gemeentelijke instanties. In de kern draaide deze zaak om een huiseigenaar die bezwaar maakte tegen een WOZ-beschikking en OZB-aanslag, waarop de gemeente structureel verzuimde te reageren. De rechtbank oordeelde dat het beroep wegens niet-tijdig beslissen kennelijk gegrond was en legde meerdere dwangsommen op.

Chronologisch verloop

De tijdlijn toont een opvallende nalatigheid: het bezwaar werd ingediend op 27 februari 2023, de wettelijke beslistermijn verstreek op 31 december 2023, waarna de belanghebbende op 22 januari 2024 een ingebrekestelling stuurde. Na het uitblijven van een reactie ook hierop, stelde de belanghebbende op 25 juni 2024 beroep in bij de rechtbank.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft drie krachtige sancties opgelegd aan de gemeente. Ten eerste werd een reeds verbeurde dwangsom van € 1.442 vastgesteld voor het niet tijdig beslissen. Ten tweede kreeg de gemeente een termijn van twee weken om alsnog te beslissen, met een nieuwe dwangsom van € 50 per dag bij overschrijding, met een maximum van € 7.500. Ten derde werd de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten (€ 113,38) en het griffierecht (€ 51).

Conclusie

De gemeente, vertegenwoordigd door de heffingsambtenaar van SaBeWa Zeeland, heeft zich in deze zaak buitengewoon passief opgesteld. Niet alleen werd de wettelijke beslistermijn overschreden, maar ook werd niet gereageerd op de ingebrekestelling en latere verzoeken van de rechtbank. Dit structurele gebrek aan respons heeft de positie van de gemeente in deze zaak onherstelbaar verzwakt.

De uitspraak van de rechtbank bevestigt dat bestuursorganen niet ongestraft kunnen talmen met het nemen van beslissingen. Door het opleggen van zowel een verbeurde als een voorwaardelijke dwangsom, plus een veroordeling in de proceskosten, maakt de rechtbank glashelder dat tijdige besluitvorming een fundamenteel recht is van de burger dat krachtig wordt beschermd.

Dwangsom

De wet beschermt tegen ambtelijke traagheid. Als de overheid niet op tijd beslist, ontstaat recht op een dwangsom. Deze gaat automatisch lopen als twee weken na de ingebrekestelling nog steeds geen besluit is genomen. Vanaf dat moment is het ook mogelijk om een besluit af te dwingen via de rechter door direct beroep in te stellen. Het is niet nodig om eerst bezwaar te maken. Verklaart de rechtbank het beroep gegrond, dan moet de overheidsinstelling binnen twee weken alsnog beslissen. Deze aanpak geldt voor alle overheidsorganen, inclusief de Belastingdienst.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:658 | 06-02-2025

Categorie: Formeel recht

Verder uitstel bedrag ineens

februari 20, 2025 by VDWB

Bij de Eerste Kamer is het wetsvoorstel Wet herziening bedrag ineens in behandeling. De minister van SZW heeft de nota naar aanleiding van het verslag naar de Kamer gestuurd. In de nota gaat de minister in op vragen en opmerkingen van de verschillende fracties in de Eerste Kamer.

Op grond van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen hebben deelnemers in een pensioenregeling de keuze om hetzij op de pensioeningangsdatum hetzij in februari van het jaar na het jaar waarin zij de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, een deel van het pensioenkapitaal ineens te laten uitkeren. Het wetsvoorstel beperkt de doelgroep, die de betaling van het bedrag ineens kan uitstellen tot deelnemers, van wie de pensioeningangsdatum ligt in de maand waarin zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken of op de eerste dag van de daaropvolgende maand. Deze beperking vermindert de complexiteit en de uitvoeringskosten.

Verder wordt op grond van dit wetsvoorstel bij een keuze voor uitgestelde betaling van het bedrag ineens de periodieke uitkering van ouderdomspensioen op de pensioeningangsdatum verlaagd naar 90%. Op het uitgestelde betalingsmoment is dan geen herberekening van de pensioenaanspraken nodig. Dat verkleint de complexiteit voor uitvoerders.

Het uitgestelde betalingsmoment is in overleg met pensioenuitvoerders aangepast van februari naar januari van het jaar volgend op het jaar waarin de gepensioneerde AOW-gerechtigd wordt.

De regering erkent dat de keuze voor een bedrag ineens financiële gevolgen kan hebben, zowel positief als negatief, en dat het belangrijk is dat deelnemers goed geïnformeerd en begeleid worden bij het maken van deze keuze. Er wordt gewerkt aan een tool die deelnemers kan helpen de gevolgen van hun keuze beter te begrijpen. Daarnaast is er aandacht voor de gevolgen van een bedrag ineens voor inkomensafhankelijke regelingen zoals huurtoeslag en zorgtoeslag. De regering geeft aan dat pensioenuitvoerders wettelijk verplicht zijn om deelnemers te informeren over de mogelijke gevolgen van hun keuzes en hen te begeleiden bij het maken van een weloverwogen keuze.

De beoogde datum van inwerkingtreding van 1 juli 2025 gaat niet gehaald worden. Pensioenuitvoerders hebben tijd nodig om de keuzemogelijkheid te implementeren. Deelnemers moeten tijdig worden geïnformeerd over de keuzemogelijkheid voor zij met pensioen gaan. De regering onderzoekt of uitstel wenselijk is en zo ja, naar welke datum. Uitstel naar 1 juli 2026 lijkt realistisch.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | wetsvoorstel | 2025-0000000151 | 06-02-2025

Categorie: Sociale verzekeringen

Betaalde rente voor ex niet aftrekbaar

februari 13, 2025 by VDWB

Een man blijft na de scheiding in de voormalige echtelijke woning wonen en neemt de volledige hypotheeklasten op zich, inclusief het deel van zijn ex-partner. Bij de verkoop van de woning heeft de man recht op verrekening van de namens de ex-partner betaalde hypotheekrente. De man maakt geen gebruik van dit recht. In zijn aangifte trekt hij de betaalde hypotheekrente volledig af.

De inspecteur staat slechts 50% van de betaalde hypotheekrente als aftrekpost toe, omdat de man slechts voor de helft eigenaar is van de woning.

Het hof oordeelt dat de betaalde rente niet volledig op de man drukt. De man had immers de mogelijkheid om de helft van de betaalde rente op zijn ex-partner te verhalen bij verkoop van de woning. De omstandigheid dat de man, vrijwillig, heeft afgezien van deze mogelijkheid, maakt niet dat de afspraken uit het echtscheidingsconvenant geheel terzijde moeten worden geschoven. 
 

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLI:NL:GHSHE:2024:3157 | 08-10-2024

Categorie: Inkomstenbelasting

Schenking in 2024? Aangifte schenkbelasting voor 1 maart

februari 13, 2025 by VDWB

Bij het ontvangen van een schenking is het meestal verplicht om aangifte te doen bij de Belastingdienst en schenkbelasting te betalen. Of aangifte nodig is, hangt af van de hoogte van het bedrag. Aangifte is in ieder geval nodig als de waarde van de schenking hoger is dan de vrijstelling. Ook als er door toepassing van een verhoogde vrijstelling geen schenkbelasting verschuldigd is, is het nodig om aangifte te doen.

De aangifte schenkbelasting over schenkingen in 2024 moet voor 1 maart 2025 bij de Belastingdienst zijn. Vanaf 1 maart 2025 is het mogelijk om aangifte schenkbelasting te doen over schenkingen in 2025.

Bron: Belastingdienst | persbericht | 29-01-2025

Categorie: Successiewet

Geen onbeperkte verliesverrekening voor verlengd boekjaar 2012/2013

februari 13, 2025 by VDWB

Per 1 januari 2022 zijn de temporiseringsmaatregel en de onbeperkte voorwaartse verliesverrekeningstermijn ingevoerd. Naar aanleiding hiervan is de vraag opgekomen of voor een verlies uit het boekjaar dat aanvangt in 2012 en eindigt op 31 december 2013 een onbeperkte voorwaartse verliesverrekeningstermijn geldt. 

De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb van de Belastingdienst concludeert dat de onbeperkte voorwaartse verliesverrekeningstermijn alleen geldt voor verliezen uit boekjaren die zijn aangevangen op of na 1 januari 2013 en die ultimo 2021 nog voorwaarts verrekenbaar zijn. Aangezien het betreffende boekjaar in 2012 begint, valt het niet onder deze regeling. Daarmee is ook de temporiseringsmaatregel niet van toepassing. 

Dit betekent dat het verlies uit het boekjaar 2012/2013 niet onder de nieuwe regels valt en dus niet onbeperkt voorwaarts verrekend kan worden. De wetgever heeft duidelijk gemaakt dat de samenhang tussen de onbeperkte verliesverrekeningstermijn en de temporiseringsmaatregel essentieel is, en deze samenhang geldt niet voor boekjaren die voor 2013 zijn begonnen. 

Bron: Belastingdienst | besluit | KG:011:2025:3 | 05-02-2025

Categorie: Vennootschapsbelasting

Geen zelfstandigenaftrek voor ondernemer, die ook werkt voor de bv van de partner

februari 13, 2025 by VDWB

Een ondernemer heeft recht op de zelfstandigenaftrek als hij voldoet aan het urencriterium. Dat houdt in, dat de ondernemer in een kalenderjaar ten minste 1.225 uren aan zijn onderneming besteedt. De Belastingdienst heeft de zelfstandigenaftrek geweigerd aan een ondernemer, die ook werkzaamheden verrichtte voor de bv waarin zijn partner aandelen een aanmerkelijk belang had. De uren die de ondernemer besteedde aan de werkzaamheden voor de bv heeft de Belastingdienst niet meegeteld voor het urencriterium. De vraag is of de Belastingdienst deze uren terecht buiten beschouwing heeft gelaten.

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer stelt dat hij wel aan het urencriterium voldoet als alle gewerkte uren worden meegeteld, inclusief de uren die hij voor de bv heeft gewerkt.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur stelt dat uren, die de ondernemer heeft gewerkt voor de bv waarin zijn partner een aanmerkelijk belang heeft, niet meetellen voor de zelfstandigenaftrek. Deze uren zijn gewerkt in een (fictieve) dienstbetrekking. De vergoeding hiervoor is loon en geen winst uit onderneming. Zonder deze uren wordt niet voldaan aan het urencriterium.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de vergoeding voor de werkzaamheden voor de bv loon vormen. De arbeidsverhouding van iemand, die werkt voor een bv waarin hij of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft, wordt aangemerkt als een dienstbetrekking. De vergoeding hiervoor is loon. Voor het urencriterium van de zelfstandigenaftrek tellen alleen de uren, die worden besteed aan de eigen onderneming. De ondernemer voldoet niet aan het urencriterium.

Conclusie

Ondernemers, die ook werken voor een bv waarin zijzelf of hun partner minimaal 5% van de aandelen hebben, moeten goed opletten. De wet merkt deze werkzaamheden namelijk automatisch aan als een dienstbetrekking, waardoor:

  • de vergoeding als loon wordt behandeld;
  • de gebruikelijkloonregeling van toepassing is;
  • de bv loonheffingen moet inhouden en afdragen;
  • de uren, die voor de bv worden gewerkt, niet meetellen voor de zelfstandigenaftrek.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:41; BRE 23/869 tot en met 23/878 | 05-01-2025

Categorie: Inkomstenbelasting

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 18
  • Pagina 19
  • Pagina 20
  • Pagina 21
  • Pagina 22
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 124
  • Ga naar Volgende pagina »

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"