• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

Belastingplan

Voorgestelde wijzigingen vennootschapsbelasting

september 18, 2024 by VDWB

Earningstrippingmaatregel

De earningstrippingmaatregel beperkt de aftrekbaarheid van het verschil tussen de rentelasten en de rentebaten van geldleningen (saldo aan renten). Het saldo komt niet in aftrek voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van 20% van de gecorrigeerde winst of € 1 miljoen. Het kabinet stelt voor de drempel van 20% van de winst te verhogen naar 25%. Bij de invoering van de maatregel is onderkend dat een belastingplichtige zich kan ‘opknippen’ in verschillende vennootschappen om aftrekbeperking te voorkomen. In de praktijk blijkt dat met name bij verhuurd vastgoed van die mogelijkheid gebruik wordt gemaakt. Het kabinet stelt voor om met ingang van 1 januari 2025 de aftrekruimte van de earningstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met aan derden verhuurd vastgoed buiten toepassing te laten.

Aanpassing liquidatieverliesregeling

Het kabinet stelt voor om de liquidatieverliesregeling op twee onderdelen te wijzigen. De liquidatieverliesregeling is een uitzondering op de deelnemingsvrijstelling. Een liquidatieverlies op een deelneming is het negatieve verschil tussen het voor de deelneming opgeofferde bedrag en de ontvangen liquidatie-uitkering. Dat verlies is aftrekbaar. De eerste wijziging betreft de berekening van het voor de deelneming opgeofferde bedrag. Bij de berekening van het opgeofferde bedrag wordt tevens rekening gehouden met een door die belastingplichtige ten gunste van de belastbare winst teruggenomen afwaardering van een vordering op de deelneming, zonder dat een bedrag gelijk aan de afwaardering aan de opwaarderingsreserve wordt toegevoegd. De tweede voorgestelde wijziging heeft betrekking op de tussenhoudsterbepaling in de liquidatieverliesregeling. Deze bepaling strekt er mede toe te voorkomen dat een niet-aftrekbaar negatief deelnemingsresultaat van een tussenhoudster wordt omgezet in een aftrekbaar liquidatieverlies van de houdstermaatschappij. Met de voorgestelde wijziging in de tussenhoudsterbepaling sluit de wettelijke regeling voortaan beter aan bij doel en strekking daarvan.

Aanpassing kwijtscheldingswinstvrijstelling

Per 1 januari 2022 is een beperking van de verliesverrekening in de Vpb ingevoerd. Verliezen tot een bedrag van € 1 miljoen zijn volledig verrekenbaar met de belastbare winst. Voor het meerdere is een verlies slechts verrekenbaar met 50% van de resterende belastbare winst. Een belastingplichtige mag de kwijtscheldingswinstvrijstelling toepassen op winsten, die ontstaan als een schuldeiser afziet van het innen van een niet voor verwezenlijking vatbaar recht. De vrijstelling is slechts van toepassing voor het deel van de kwijtscheldingswinst dat hoger is dan de som van het geleden verlies en de te verrekenen verliezen uit het verleden. Bij de aanwezigheid van te verrekenen verliezen van meer dan € 1 miljoen en een belastbare winst inclusief kwijtscheldingswinst van meer dan € 1 miljoen is altijd Vpb verschuldigd. Deze uitwerking lijkt strijdig met de doelstelling van de op 1 januari 2021 in werking getreden Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA), omdat er na het bereiken van een akkoord alsnog een belastingschuld kan ontstaan. Daarom wordt voorgesteld de kwijtscheldingswinstvrijstelling aan te passen. In situaties met te verrekenen verliezen van meer dan € 1 miljoen wordt de kwijtscheldingswinst volledig vrijgesteld voor zover deze de overigens in het jaar geleden verliezen overtreft. Voor situaties met te verrekenen verliezen tot een maximum van € 1 miljoen blijft het huidige systeem gelden.

Beperking giftenregelingen

Voorgesteld wordt met ingang van 1 januari 2025 de regeling geven uit de vennootschap af te schaffen en voor giften gedaan op of na 1 januari 2025 de giftenaftrek af te schaffen. De regeling geven uit de vennootschap ziet op uitgaven, die niet-zakelijk zijn en voor de Vpb behoren te worden gezien als uitdelingen aan de aandeelhouder. De giftenaftrek in de IB blijft ongewijzigd.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 17-09-2024

Categorie: Belastingplan

Wijzigingen loonbelasting

september 18, 2024 by VDWB

Gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen

Via het Belastingplan 2024 is de gerichte vrijstelling voor OV-kaarten en voordeelurenkaarten verruimd. Daarmee is beoogd ook het privégebruik van een OV-kaart die door de inhoudingsplichtige wordt vergoed of verstrekt onder voorwaarden gericht vrij te stellen. De gerichte vrijstelling voor een verstrekte OV-kaart is niet helemaal juist geregeld. Daarom wordt voorgesteld de huidige tekst op dat punt aan te passen.
Tevens wordt voorgesteld het onderscheid tussen reizen per Nederlands openbaar vervoer en reizen met ander openbaar vervoer te laten vervallen.

Bijtelling bestelauto

Voor bestelauto’s gelden onder voorwaarden enkele uitzonderingen op algemene regel voor de bijtelling wegens privégebruik. Voor bestelauto’s, die naar aard en inrichting alleen geschikt zijn voor het vervoeren van goederen, is in principe geen sprake van bijtelling of onttrekking in de loon- of inkomstenbelasting. Voor bestelauto’s, die doorlopend afwisselend worden gebruikt door twee of meer werknemers, is de inhoudingsplichtige een eindheffing verschuldigd naar een vast bedrag per jaar per bestelauto. Die eindheffing bedraagt nu € 300. Dat bedrag gaat per 1 januari 2025 omhoog naar € 438 en wordt met ingang van 1 januari 2026 jaarlijks geïndexeerd.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 17-09-2024

Categorie: Belastingplan

Wijzigingen omzetbelasting per 1 januari 2026

september 18, 2024 by VDWB

Diensten aan onroerende zaken

In de Wet OB 1968 is een regeling opgenomen voor herziening van de vooraftrek van btw bij wijziging van het gebruik van een investeringsgoed. De wet voorziet momenteel niet in de mogelijkheid om btw die op diensten drukt over een aantal jaren te herzien. Het past in de systematiek van de btw en het beginsel van de fiscale neutraliteit om een dienst, die meerjarig is, te volgen om de btw-aftrek te laten aansluiten bij het daadwerkelijke gebruik van de dienst. De btw-richtlijn staat de lidstaten toe om een herzieningsregeling toe te passen op diensten die de kenmerken bezitten van investeringsgoederen. Dit zijn diensten met een duurzaam karakter. Door een uitbreiding van de herzieningsregeling naar dergelijke diensten wordt de initieel in aftrek gebrachte btw in overeenstemming gebracht met het gebruik van het object voor belaste of vrijgestelde prestaties in die periode. Er is gekozen voor een herzieningstermijn van vijf boekjaren. Om te voorkomen dat kleine investeringsdiensten onder de maatregel vallen, wordt een drempelbedrag van € 30.000 per investeringsdienst ingevoerd. Deze maatregel treedt per 1 januari 2026 in werking.

Laag tarief

Voorgesteld wordt het verlaagde btw-tarief voor een aantal posten te laten vervallen per 1 januari 2026. Het gaat om het verstrekken van logies binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden en om bepaalde culturele goederen en diensten. De afschaffing van het lage tarief geldt niet voor het geven van gelegenheid tot kamperen en voor het verlenen van toegang tot attractieparken, speel- en siertuinen, en andere voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen, circussen, dierentuinen en bioscopen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 17-09-2024

Categorie: Belastingplan

Voorgestelde wijzigingen autobelastingen

september 18, 2024 by VDWB

Vereenvoudiging van de voertuigclassificaties

Voorgesteld wordt om voor de autobelastingen aan te sluiten bij de definities van voertuigen in het kentekenregister. Het voorstel heeft gevolgen voor de definities van personenauto en bestelauto. De aansluiting bij de definities van het kentekenregister werkt door naar de bijtellingsregels in de loon- en inkomstenbelasting.

Vervallen tarieftabel in de bpm voor PHEV’s

De Wet bpm bevat een specifieke tarieftabel voor plug-in hybride voertuigen (PHEV's). In verband met recente wijzigingen in de Europese regelgeving wordt voorgesteld om vanaf 1 januari 2025 af te zien van de specifieke PHEV-tarieftabel. De methode aan de hand waarvan de CO2-uitstoot van een PHEV wordt vastgesteld wordt  gewijzigd met ingang van 1 januari 2025 en 1 januari 2027. De CO2-waarde van een PHEV komt door deze methode dichter bij de praktijkuitstoot te liggen.

Vervallen bpm-vrijstelling voor de bestelauto van een ondernemer

Als gevolg van het Belastingplan 2023 vervalt de bpm-vrijstelling voor de bestelauto van een ondernemer per 1 januari 2025. Met ingang van deze datum wordt de grondslag van de bpm voor bestelauto’s de CO2-uitstoot. Er komt een specifiek forfait voor bestelauto’s waarvoor geen CO2-uitstootwaarde op basis van de WLTP is vastgesteld.

Voor een bestelauto voor een gehandicapte kan de teruggaafregeling gebruikt worden zonder dat de bpm eerst moet worden voorgefinancierd. Hierdoor ontstaat ook ruimte om in alle gevallen de bpm te heffen van degene die de inschrijving, wijziging van de inschrijving of herinschrijving van een bestelauto aanvraagt.

Tariefkorting in de mrb voor emissievrije personenauto’s

Emissievrije personenauto’s zijn door het gewicht van de accu zwaarder dan vergelijkbare fossiele auto’s. Op dit moment betalen bezitters van een emissievrij voertuig geen mrb en per 1 januari 2025 een kwarttarief. Vanaf 1 januari 2026 geldt een aangepaste tariefkorting van 25% in de mrb. Vanaf 2030 vervalt de korting. De tariefkorting geldt zowel voor het rijksdeel als voor de provinciale opcenten. Deze maatregel maakt de aanschaf van zowel nieuwe als tweedehands elektrische personenauto’s aantrekkelijker.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 17-09-2024

Categorie: Belastingplan

Energiebelastingen

september 18, 2024 by VDWB

Wijziging energiebelastingtarieven op aardgas

De energierekening voor aardgas is de afgelopen jaren gestegen door de verhoging van de leveringstarieven, netbeheerskosten en energiebelastingtarieven. Ter compensatie stelt het kabinet voor de energiebelasting op aardgas tot een verbruik van 170.000 m3 te verlagen met 2,8 cent per m3 in 2025, oplopend naar 4,8 cent per m3 in 2030 (in prijspeil 2024).

Separaat tarief voor waterstof in de energiebelasting

In de energiebelasting wordt energetisch verbruik van waterstof nu nog hetzelfde belast als energetisch verbruik van aardgas. Het kabinet wil per 1 januari 2026 een separaat tarief invoeren voor het energetisch verbruik van waterstof in de energiebelasting. Dat tarief zal lager zijn dan het tarief voor aardgas. Daarmee wordt voorkomen dat de energiebelasting een remmende werking heeft op de energetische toepassing van waterstof waar het als vervanging kan dienen voor aardgas.

Grondslag groen gas

Onder de CO2-heffing glastuinbouw moet belasting worden betaald over het aantal ton kooldioxide dat is veroorzaakt op basis van het aantal normaalkubiekemeters aardgas dat door het glastuinbouwbedrijf of het energiebedrijf voor glastuinbouw is verstookt. Onder de huidige CO2-heffing wordt ook het gebruik van groen gas belast. Het kabinet vindt dit onwenselijk. Het uitzonderen van groen gas in de heffingsgrondslag is complex. De grondslag wordt daarom nog niet in dit Belastingplan gewijzigd. Het kabinet heeft het voornemen om de CO2-heffing glastuinbouw in 2025 te evalueren.

Accijns

De accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG zijn sinds 1 april 2022 verlaagd. Per 1 juli 2023 is de verlaging gedeeltelijk teruggedraaid. Het kabinet stelt voor om deze verlaagde accijnstarieven te verlengen tot en met 31 december 2025. Evenals per 1 januari 2024 worden de tarieven per 1 januari 2025 niet geïndexeerd.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 17-09-2024

Categorie: Belastingplan

Voorstellen dividendbelasting

september 18, 2024 by VDWB

Behoud inkoopfaciliteit

In Nederland is de inkoop van aandelen in principe belast met dividendbelasting. Op basis van de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting is een aandeleninkoop door een beursfonds onder voorwaarden vrijgesteld van dividendbelasting. Deze inkoopfaciliteit is ingevoerd zodat de inkoop van aandelen door Nederlandse beursfondsen fiscaal niet nadeliger wordt behandeld dan de inkoop van aandelen door buitenlandse concurrenten. Met het Belastingplan 2024 zou de inkoopfaciliteit per 1 januari 2025 worden afgeschaft. Dat wordt teruggedraaid.

Wijziging inhoudingsvrijstelling

Voorgesteld wordt om de keuzemogelijkheid voor een inhoudingsvrijstelling in de dividendbelasting aan te passen. Indien een inhoudingsvrijstelling van toepassing is, hoeft geen dividendbelasting te worden ingehouden. Toepassing van de inhoudingsvrijstelling in deelnemingssituaties en binnen een fiscale eenheid is nu een keuze. Deze keuzemogelijkheid vervalt; de inhoudingsvrijstelling wordt in deze situaties verplicht.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 17-09-2024

Categorie: Belastingplan

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Pagina 4
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 8
  • Ga naar Volgende pagina »

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"