• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

Nieuwsberichten

Aftrek hypotheekrente na scheiding

april 24, 2019 by VDWB

De rente, die wordt betaald over een eigenwoningschuld, is aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Wanneer fiscale partners gezamenlijk een eigen woning hebben, kunnen zij onderling afspreken hoe de inkomsten uit de eigen woning worden verdeeld. Verlaat een van de partners de eigen woning in verband met de beëindiging van het partnerschap, dan is het afhankelijk van de afspraken die zij maken of en bij wie de betaalde hypotheekrente nog in aftrek komt.

Twee geregistreerde partners waren ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van een woning. Tot de datum van beëindiging van het geregistreerd partnerschap hadden zij uit hoofde van deze eigendom het onverdeelde gebruiksrecht van de woning. Bij de beëindiging van het partnerschap werd overeengekomen dat een van de ex-partners de volledige hypotheekrente aan de bank zou betalen en daartegenover het volledige gebruiksrecht van de woning zou hebben tot het moment waarop de woning zou zijn verkocht. Over en weer bestond er geen alimentatieplicht.

Volgens Hof Den Haag kan de betaling van het deel van de hypotheekrente van de vertrokken partner door de achterblijvende partner niet los worden gezien van het verlenen van het recht tot bewoning door de vertrokken partner. Als de betaling van het deel van de hypotheekrente zou zijn aan te merken als een alimentatiebetaling, valt deze weg tegen de ontvangen alimentatie in de vorm van het verlenen van het recht tot bewoning van de woning.

Bron: Hof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA2019797, BK-18/00532 | 24-04-2019

Categorie: Inkomstenbelasting

Wetsvoorstel spoedreparatie fiscale eenheid aangenomen

april 24, 2019 by VDWB

De Eerste Kamer heeft op 23 april 2019 het wetsvoorstel spoedreparatie fiscale eenheid aangenomen. Het wetsvoorstel is een reactie op een arrest van het Hof van Justitie EU over de toepassing van de renteaftrekbeperking ter voorkoming van winstdrainage. De spoedreparatie van het regime van de fiscale eenheid brengt wijzigingen aan in de Wet Vpb 1969 en in de Wet op de dividendbelasting 1965. Een deel van de wijzigingen treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018. Bij de behandeling van het wetsvoorstel is een motie ingediend waarin het kabinet wordt gevraagd om een beleidsnotitie met criteria voor fiscale maatregelen met terugwerkende kracht. Deze motie is verworpen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 24-04-2019

Categorie: Vennootschapsbelasting

Toepassing verlaagd btw-tarief op digitale boeken en tijdschriften

april 24, 2019 by VDWB

Een wetsvoorstel om het verlaagde btw-tarief toe te passen op digitale boeken, kranten en tijdschriften is ter consultatie gepubliceerd. Toepassing van het verlaagde tarief gaat gelden voor het langs elektronische weg leveren of uitlenen van een boek, dagblad, weekblad, tijdschrift of andere ten minste driemaal per jaar periodiek verschijnende uitgaven. Door de wijziging wordt het verschil in behandeling voor de btw van fysieke en elektronische uitgaven opgeheven. De voorgestelde wetswijziging is mogelijk geworden door een recente aanpassing van de Europese btw-richtlijn.

Tot 16 mei kan op het voorstel worden gereageerd via deze link: http://www.internetconsultatie.nl/epubs.

Bron: Ministerie van Financiën | wetswijziging | 24-04-2019

Categorie: Omzetbelasting

Premiedeel heffingskorting naar tijdsgelang

april 17, 2019 by VDWB

De algemene heffingskorting bevat een inkomstenbelasting- en een premiecomponent. De verschuldigde premie voor de volksverzekeringen wordt verminderd met de voor de premieplichtige toepasselijke heffingskorting. De premieplicht eindigt bij vertrek uit Nederland. Het premiedeel van de heffingskorting wordt in het jaar van vertrek uit Nederland naar tijdsgelang van de periode van premieplicht berekend. Wie niet premieplichtig is, heeft geen recht op het premiedeel van de heffingskorting.

Het Hof van Justitie EU heeft op vragen van de Hoge Raad geantwoord dat de toekenning naar tijdsgelang niet in strijd is met het Europese recht. De vragen werden gesteld in de procedure van een Poolse vrouw die in het eerste halfjaar van 2013 in Nederland woonde en werkte. Daarna vertrok zij naar Polen. In de rest van het jaar 2013 heeft de vrouw geen betaalde arbeid verricht.

De Hoge Raad wilde weten of een werknemer die zijn volledige jaarinkomen heeft verworven in een land waar hij niet meer woont, niet recht zou moeten hebben op het volledige premiedeel van de heffingskorting ondanks het einde van de verzekeringsplicht in de loop van het jaar. Dat is dus niet het geval. Na beantwoording van de vragen door het Hof van Justitie EU heeft de Hoge Raad de zaak afgedaan. De klacht van de Poolse vrouw, dat de algemene heffingskorting aan haar moet worden toegekend zonder toepassing van de tijdsevenredige vermindering van het premiedeel, is ongegrond verklaard.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2019588, Nr. 15/04545bis | 17-04-2019

Categorie: Sociale verzekeringen

Beëindiging slapende dienstverbanden

april 17, 2019 by VDWB

De kantonrechter Limburg heeft prejudiciële vragen voorgelegd aan de Hoge Raad over de beëindiging van slapende dienstverbanden. Wanneer een werknemer na twee jaar wegens arbeidsongeschiktheid niet te hebben gewerkt recht krijgt op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, eindigt het dienstverband niet. Door de invoering van de transitievergoeding is er voor werkgevers een belemmering gekomen om een slapend dienstverband te beëindigen. Wanneer de werknemer zelf het slapende dienstverband opzegt, heeft hij geen recht op een transitievergoeding. Vanaf 1 april 2020 kunnen werkgevers een verzoek indienen bij het UWV tot vergoeding van de transitievergoeding die zij hebben betaald bij de beëindiging van een slapend dienstverband.

In het arrest Stoof/Mammoet uit 2008 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een werknemer verplicht kan zijn om een voorstel van de werkgever tot wijziging van de arbeidsovereenkomst te aanvaarden in verband met gewijzigde omstandigheden op het werk. Een van de vragen is nu of dit arrest ook geldt in de spiegelbeeldige situatie waarin de werknemer in verband met gewijzigde omstandigheden een wijzigingsvoorstel doet aan de werkgever. Wanneer deze vraag bevestigend beantwoord wordt, is de vraag of het ook kan gaan om een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. De vervolgvraag is of de combinatie van langdurige arbeidsongeschiktheid en de verwachting dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden een gewijzigde omstandigheid opleveren, die voor de werknemer aanleiding kan zijn om een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te doen, welk voorstel de werkgever moet accepteren.
De laatste vraag die de kantonrechter in dit verband heeft voorgelegd aan de Hoge Raad is of de werkgever dan een transitievergoeding moet betalen ter hoogte van het bedrag dat hij kan claimen bij het UWV.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBLIM20193331, 7567109 \ CV EXPL 19-1150 | 17-04-2019

Categorie: Arbeidsrecht

Zonder nieuw feit geen navordering

april 17, 2019 by VDWB

Voor het opleggen van een navorderingaanslag heeft de inspecteur een nieuw feit nodig. Dat is een feit dat hem bij het opleggen van de oorspronkelijke aanslag niet bekend was of bekend had kunnen zijn. De bewijslast voor de aanwezigheid van een nieuw feit ligt bij de inspecteur. De inspecteur heeft niet de plicht om een diepgaand onderzoek in te stellen naar de in een aangifte opgenomen gegevens als hij bij een zorgvuldige kennisname van de aangifte in redelijkheid niet hoefde te twijfelen aan de juistheid ervan. Daarvan is volgens de Hoge Raad ook sprake als er een niet onwaarschijnlijke mogelijkheid bestaat dat de aangifte op een bepaald punt juist is.

Het resultaat uit werkzaamheden wordt belast in box 1. Werkzaamheden zijn activiteiten die niet kunnen worden aangemerkt als onderneming en ook niet in loondienst worden verricht. Tot de werkzaamheden wordt gerekend het rendabel maken van een vermogensbestanddeel. Schulden die rechtstreeks samenhangen met die vermogensbestanddelen behoren tot het werkzaamheidsvermogen. Een vordering op een bv waarin de geldverstrekker een aanmerkelijk belang heeft vormt een werkzaamheid; een schuld aan een dergelijke bv valt in box 3.

In de aangiften IB over de jaren 2011, 2012 en 2013 gaf een aanmerkelijkbelanghouder steeds een negatief resultaat uit werkzaamheid aan. Dat resultaat bestond uit de rente die hij verschuldigd was over een schuld aan zijn bv. De schuld had geen betrekking op een door de aanmerkelijkbelanghouder rendabel gemaakt vermogensbestanddeel. De aanslagen IB over deze jaren zijn telkens conform de ingediende aangiften opgelegd, zonder nader onderzoek door de inspecteur. Vanaf 2014 werd de schuld in de aangiften IB verantwoord in box 3. Het feit dat in de aangifte over 2014 geen schuld meer was opgenomen in box 1 was aanleiding voor een onderzoek naar de aangiften over eerdere jaren en voor het opleggen van navorderingsaanslagen.

Hof Arnhem-Leeuwarden was van oordeel dat de inspecteur na een zorgvuldige kennisname van de aangiften nader onderzoek had moeten doen. Uit de aangiften volgde dat de schuld niet rechtstreeks samen kon hangen met een vermogensbestanddeel dat rendabel werd gemaakt en dat het een rekening-courant betrof die zowel op de begin- als eindbalans van elk jaar een debetstand vertoonde. In deze situatie is een negatief resultaat uit werkzaamheden niet mogelijk. De inspecteur beschikte niet over het voor navordering vereiste nieuwe feit.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | 18/00176 t/m 18/00178 | 17-04-2019

Categorie: Inkomstenbelasting

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 89
  • Pagina 90
  • Pagina 91
  • Pagina 92
  • Pagina 93
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 115
  • Ga naar Volgende pagina »

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"