• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

Inkomstenbelasting

Evaluatie middelingsregeling

december 20, 2018 by VDWB

Het ministerie van Financiën heeft een evaluatie van de middelingsregeling in de inkomstenbelasting uit laten voeren. Het kabinet zal de uitkomsten van de evaluatie betrekken bij het aangekondigde onderzoek naar mogelijkheden voor verbetering van het belastingstelsel in het voorjaar van 2019. De insteek van dit onderzoek is om vanuit een breder perspectief te kijken naar mogelijkheden om het belastingstelsel eenvoudiger, doeltreffender en doelmatiger te maken.

De middelingsregeling is een faciliteit waarmee het progressienadeel van sterk wisselende inkomens kan worden gecompenseerd. Dat gebeurt door de geheven inkomstenbelasting in box 1 over drie aaneengesloten jaren te herrekenen op basis van het gemiddelde inkomen van die jaren. Bij de invoering van de regeling is niet expliciet vastgelegd of deze bedoeld is voor bepaalde groepen mensen of voor bepaalde situaties. Daardoor is niet duidelijk of in bepaalde gevallen compensatie via de middelingsregeling al dan niet gewenst is.

Onderzocht is in welke mate de middelingsregeling doeltreffend en doelmatig is. Jaarlijks maken circa 50.000 belastingplichtigen gebruik van de middelingsregeling. Daarmee is een bedrag tussen € 70 miljoen en € 90 miljoen gemoeid. De gemiddelde middelingsteruggave ligt tussen € 1.550 en € 1.700. 30% van de gebruikers valt binnen de categorie starters of structureel meer verdieners en 28% valt binnen de categorie stoppers of structureel minder verdieners. De benutting van de middelingsregeling is laag aangezien 85% van de belastingplichtigen die recht hebben op een middelingsteruggave geen gebruik van de regeling maakt.

De middelingsregeling is de afgelopen jaren ongewijzigd gebleven ondanks het inkomensafhankelijk maken van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Deze heffingskortingen kunnen effect hebben op de mate waarin belastingplichtigen progressienadeel ondervinden. Heffingskortingen worden echter niet meegenomen in de middelingsregeling. Daarnaast zal op grond van het Belastingplan 2019 vanaf 2021 een tweeschijvenstelsel gelden. Hierdoor zullen alleen mensen met een inkomen dat incidenteel in het toptarief valt en sommige AOW-gerechtigden gebruik kunnen maken van de middelingsregeling. Het aantal potentiële gebruikers zal daardoor met ongeveer 60% dalen.

Door de lage benutting, de relatief hoge uitvoeringskosten en het niet meenemen van de inkomensafhankelijkheid van heffingskortingen zijn de doeltreffendheid en doelmatigheid van de middelingsregeling beperkt. De regeling bereikt uiteindelijk slechts 15% van de belastingplichtigen die ervoor in aanmerking komen. Samen met de verwachte ontwikkelingen als gevolg van invoering van het tweeschijvenstelsel leidt dit ertoe dat er serieuze kanttekeningen te plaatsen zijn bij de (toekomstige) effectiviteit van de middelingsregeling. De onderzoekers zien twee opties voor de middelingsregeling. De eerste optie is het betrekken van de afbouw van de heffingskortingen bij de middelingsregeling. De tweede optie is afschaffing van de middelingsregeling.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2018-0000204369 | 20-12-2018

Categorie: Inkomstenbelasting

Hoogte eigenwoningforfait 2019 bekend

november 22, 2018 by VDWB

De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer de hoogte van het eigenwoningforfait voor 2019 meegedeeld.

Het eigenwoningforfait zal in 2019 0,65% van de eigenwoningwaarde bedragen. De eigenwoningwaarde is de WOZ-waarde van het voorgaande jaar. In 2018 is het eigenwoningforfait 0,70%. De aanpassing is een gevolg van de stijging van het indexcijfer van de woninghuren en de stijging van de woningwaarden. Het eigenwoningforfait wordt na indexering naar beneden afgerond op een veelvoud van 0,05%.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 22-11-2018

Categorie: Inkomstenbelasting

Tabelcorrectiefactor en arbeidskorting 2019

november 22, 2018 by VDWB

De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer de hoogte van de tabelcorrectiefactor en de arbeidskorting voor 2019 meegedeeld.

Tabelcorrectiefactor
De tabelcorrectiefactor, dat is de indexatiefactor voor diverse bedragen in de belastingwet- en regelgeving, bedraagt voor 2019 1,012.

Abeidskorting
De arbeidskorting wordt jaarlijks aangepast aan de hand van de tabelcorrectiefactor en aan de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon per 1 januari van het lopende jaar ten opzichte van 1 januari van het volgende jaar. Dat heeft tot gevolg dat de arbeidskorting er in 2019 als volgt uitziet. Tot een inkomen van € 9.694 per jaar bedraagt de arbeidskorting 1,754% van het arbeidsinkomen, met een maximum van € 170. Bij een arbeidsinkomen vanaf € 9.694 per jaar bedraagt de arbeidskorting € 170 plus 28,712% van het arbeidsinkomen boven € 9.694. De arbeidskorting kent een maximum van € 3.399. Dit maximum wordt bereikt bij een arbeidsinkomen van € 20.940. Boven een inkomen van € 34.060 per jaar wordt de berekende arbeidskorting verminderd met 6,0% van het meerdere inkomen. De arbeidskorting bedraagt nihil bij een arbeidsinkomen vanaf € 90.710.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 22-11-2018

Categorie: Inkomstenbelasting

Optimaliseer uw giftenaftrek

november 15, 2018 by VDWB

De giften, die u doet aan het algemeen nut beogende instellingen en aan steunstichtingen SBBI, zijn aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Het totaal van de giften moet de aftrekdrempel van 1% van het verzamelinkomen van u en uw fiscale partner samen overschrijden. De drempel bedraagt minimaal € 60. De totale aftrek bedraagt maximaal 10% van het gezamenlijke verzamelinkomen. Omdat de aftrekdrempel beperkend werkt kan het raadzaam zijn uw geplande giften voor twee jaar te bundelen en in één jaar te doen.

Als u van plan bent gedurende een reeks van jaren grotere giften te doen aan dezelfde instelling, is het voordeliger om dit te doen in de vorm van een periodieke uitkering. De aftrekdrempel geldt namelijk niet voor periodieke giften met een looptijd van ten minste vijf jaar. Wel moet er een schenkingsakte zijn opgemaakt.

Giften aan culturele instellingen
Doet u aftrekbare giften aan culturele instellingen, dan geldt een vermenigvuldigingsfactor. Daardoor valt de aftrekpost groter uit. De aftrekpost is gelijk aan de gift, vermenigvuldigd met 1,25.

Bron: Overig | publicatie | 15-11-2018

Categorie: Inkomstenbelasting

Volledige schuld aandeelhouder als uitdeling van winst aangemerkt

oktober 25, 2018 by VDWB

Er is sprake van een winstuitdeling, die tot het inkomen uit aanmerkelijk belang behoort, wanneer zich een vermogensverschuiving van een nv of bv naar een aandeelhouder voordoet, die wordt gedekt door in de nv of bv aanwezige winst. Inkomen uit aanmerkelijk belang valt in box 2 van de inkomstenbelasting en wordt belast tegen een tarief van 25%.

De Belastingdienst legde een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op aan de enig aandeelhouder van een nv in verband met een winstuitdeling. De aandeelhouder had een schuld aan de nv van € 11 miljoen uit hoofde van geldlening en een rekening-courantschuld van € 1,2 miljoen. De aandeelhouder bezat een landgoed in Frankrijk. Volgens de leningovereenkomst was de aandeelhouder bij verkoop van het landgoed verplicht om de opbrengst te gebruiken voor aflossing van zijn schuld. Wanneer de aandeelhouder zich niet zou houden aan zijn verplichtingen uit de leningovereenkomst werd de lening direct opeisbaar. Na de verkoop van het landgoed in 2010 maakte de aandeelhouder de opbrengt van de verkoop van € 4,4 miljoen over naar de bankrekening van de nv, maar op dezelfde dag maakte de nv een bedrag van € 4,75 miljoen over naar de aandeelhouder. De nv ondernam geen stappen om de aandeelhouder tot aflossing van de lening over te laten gaan. Gezien deze handelingen was redelijkerwijs niet meer te verwachten dat de aandeelhouder nog aan zijn aflosverplichtingen zou voldoen. Door uit aandeelhoudersoverwegingen af te zien van invorderingsmaatregelen heeft zich de voor een winstuitdeling vereiste vermogensverschuiving ten laste van de winst van de nv voltrokken. Zowel de nv als de aandeelhouder moeten zich van die vermogensverschuiving bewust zijn geweest.

Omdat de geldlening niet werd en vermoedelijk niet zal worden afgelost, ging de rechtbank ervan uit dat ook de rekening-courantschuld niet zal worden afgelost. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Belastingdienst terecht belasting nagevorderd over het gehele bedrag van de schulden. In hoger beroep heeft Hof Amsterdam de uitspraak van de rechtbank onderschreven.

Bron: Hof Amsterdam | jurisprudentie | ECLINLGHAMS20183711, 17/00581 | 25-10-2018

Categorie: Inkomstenbelasting

Mkb-winstvrijstelling en verlies uit onderneming

oktober 25, 2018 by VDWB

De winst uit onderneming in de inkomstenbelasting wordt verminderd met de ondernemersaftrek en de mkb-winstvrijstelling. De mkb-winstvrijstelling bedraagt 14% van het gezamenlijke bedrag aan winst uit onderneming na vermindering met de ondernemersaftrek. Bij de invoering van de mkb-winstvrijstelling is duidelijk gemaakt dat het begrip winst algebraïsch moet worden opgevat en dus zowel positieve als negatieve winsten (verliezen) omvat. De mkb-winstvrijstelling is dus ook van toepassing in geval van verlies. In dat geval leidt de vrijstelling echter tot een verhoging van de winst. Volgens de wetgever is dat vereist vanwege de systematiek van de wet. Het niet toepassen van de mkb-winstvrijstelling in verliessituaties zou tot gevolg hebben dat verliezen materieel tegen hogere tarieven worden verrekend dan de tarieven waartegen winsten worden belast.

Het beroep dat een verlieslijdende ondernemer in een procedure deed op het gelijkheidsbeginsel is door de rechtbank afgewezen. De wetgever heeft een redelijke rechtvaardiging voor de beperking van te verrekenen verliezen kunnen vinden in het uitgangspunt dat ondernemers, ongeacht het verloop van de resultaten van hun ondernemingen, in gelijke mate moeten worden belast. In hoger beroep heeft Hof Amsterdam zich bij het oordeel van de rechtbank aangesloten.

Bron: Hof Amsterdam | jurisprudentie | ECLINLGHAMS20183721, 16/00101 | 25-10-2018

Categorie: Inkomstenbelasting

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 25
  • Pagina 26
  • Pagina 27

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"