• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de voettekst
0513 – 41 34 44
Van der Wal & Bergsma

Van der Wal & Bergsma

Accountants | Belastingadviseurs

  • Wat wij doen
  • Werken bij
  • Nieuws
  • Contact

Divers

Maatregelen dividendbelasting

september 20, 2018 by VDWB

Dat de dividendbelasting wordt afgeschaft mag geen verrassing meer heten. Tegelijk met de afschaffing van de dividendbelasting wordt er een bronbelasting op dividenden naar belastingparadijzen en in misbruiksituaties ingevoerd. De ingangsdatum van beide maatregelen is 1 januari 2020. In 2019 komt er een wetsvoorstel voor de invoering van conditionele bronbelastingen op interest en royalty’s. Deze bronbelastingen moeten in 2021 in werking treden.

Afschaffing dividendbelasting
Het belang van de afschaffing van de dividendbelasting ligt bij buitenlandse aandeelhouders die de dividendbelasting niet kunnen verrekenen. Het gaat dan met name om bepaalde beleggingsfondsen, die in het land van vestiging geen vennootschapsbelasting betalen. Als het beleggingsfonds fiscaal niet transparant is, kunnen de beleggers in het fonds de dividendbelasting niet verrekenen, omdat deze van het fonds is ingehouden. Voor zover buitenlandse aandeelhouders de dividendbelasting wel kunnen verrekenen ligt het belang bij de buitenlandse overheden, die door de afschaffing minder belasting hoeven terug te betalen.

Bronbelasting
De bronbelasting op dividenden moet voorkomen dat Nederland door de afschaffing van de dividendbelasting nog meer gaat fungeren als doorstroomland naar belastingparadijzen. De bronbelasting is alleen van toepassing tussen gelieerde lichamen. Daarvan is sprake als de ontvanger van het dividend direct of indirect de besluitvorming en daarmee de activiteiten van de uitkerende vennootschap bepaalt, zoals bij meer dan 50% van de statutaire stemrechten. Er is ook sprake van gelieerdheid als een derde een dergelijk belang heeft in het ontvangende en het uitkerende lichaam. Een belastingparadijs is een land waar de belasting naar de winst minder dan 7% bedraagt of dat op de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden staat. Het tarief van de bronbelasting is gelijk aan het hoogste tarief in de vennootschapsbelasting en komt uit op 23,9% in 2020 en 22,25% met ingang van 2021.

Bestaande verdragen ter voorkoming van dubbele belasting kunnen tot gevolg hebben dat Nederland de bronbelasting niet kan heffen in situaties die daar aanleiding toe geven. Nederland zal de verdragspartners die op de EU-lijst staan benaderen om het verdrag aan te passen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | BP2019 | 20-09-2018

Categorie: Divers

Maatregelen autobelastingen

september 20, 2018 by VDWB

Fijnstoftoeslag
Per 1 januari 2019 zou er een fijnstoftoeslag in de motorrijtuigenbelasting worden ingevoerd voor dieselauto’s met een fijnstofuitstoot van meer dan 5 mg per km. De invoering wordt uitgesteld tot nader order omdat de noodzakelijke automatisering niet gereed is.

Afschaffen teruggaafregeling bpm voor taxi’s en openbaar vervoer
Het kabinet wil de bestaande teruggaafregeling in de bpm voor taxi’s en openbaar vervoer met ingang van 1 januari 2020 afschaffen. Voor aanspraken op teruggaaf die uiterlijk op 31 december 2019 zijn ontstaan blijft de teruggaafmogelijkheid nog drie jaar gelden.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | BP2019 | 20-09-2018

Categorie: Divers

Maatregelen energiebelasting

september 20, 2018 by VDWB

Met ingang van 1 januari 2019 wordt het tarief in de eerste schijf in de energiebelasting voor aardgas verhoogd met 3 cent per m3. Voor de glastuinbouw wordt het tarief in de eerste schijf voor aardgas verhoogd met 0,482 cent per m3. Het tarief van de eerste schijf voor elektriciteit wordt verlaagd met 0,72 cent per kWh.

De belastingvermindering in de energiebelasting gaat met € 51 omlaag van € 308,54 naar € 257,54 per aansluiting.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | BP2019 | 20-09-2018

Categorie: Divers

Inspecteur stelt dubieuze rit met bestelauto te laat ter discussie

september 13, 2018 by VDWB

Bij het loon van een werknemer moet in beginsel een bijtelling plaatvinden voor het voordeel dat hij heeft van het privégebruik van een auto van de zaak. Dat geldt niet alleen voor een personenauto van de zaak, maar ook voor een bestelauto. Er hoeft geen bijtelling plaats te vinden voor een bestelauto die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen.

Met ingang van 1 januari 2012 is de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik van een bestelauto ingevoerd. Na afgifte van een dergelijke verklaring houdt de werkgever geen rekening met een bijtelling voor privégebruik van de bestelauto door de werknemer. De inspecteur kan, als hij vermoedt dat een rit voor privédoeleinden is gemaakt, de werkgever en de werknemer vragen om bewijs dat de betreffende rit zakelijk was. Is dat bewijs er niet, dan wordt de bestelauto geacht op kalenderjaarbasis voor meer dan 500 kilometer privé te worden gebruikt en wordt de verschuldigde loonbelasting nageheven van de werknemer. De werknemer kan de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto intrekken. Doet hij dat voordat hij de bestelauto ook privé heeft gebruikt, dan wordt de bestelauto tot het moment van de intrekking geacht wel voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld maar niet voor privédoeleinden te zijn gebruikt.

Bij de behandeling van de aangifte inkomstenbelasting 2013 vroeg de inspecteur in december 2015 naar een tweetal ritten van de werknemer naar het gerechtshof in 2013 en 2014. Naar de mening van de inspecteur ging het om privéritten. Om die reden wilde hij de aangegeven inkomens over de jaren 2013 en 2014 corrigeren met het bedrag aan bijtelling van de bestelauto. De werknemer had in eerdere jaren geprocedeerd over de bijtelling voor privégebruik van de bestelauto. Hij meende dat wegens zijn oproepbaarheid alle ritten, ook die met een privékarakter, zakelijk waren. Daarnaast stelde hij zich op het standpunt dat de bestelauto door aard en inrichting uitsluitend geschikt was voor het vervoer van goederen. Dat is een reden om geen bijtelling te hoeven toepassen. De ritten in 2013 en 2014 naar het gerechtshof waren gemaakt in verband met de procedures over de bijtelling over oudere jaren. De werknemer wilde zo nodig de auto aan het hof kunnen tonen.
In de procedure over het jaar 2013 merkte Hof Amsterdam op dat een correctie wegens (gesteld) privégebruik van een bestelauto bij een niet ingetrokken verklaring uitsluitend zakelijk gebruik moet plaatsvinden door middel van naheffing van loonbelasting van de werknemer. Die correctie moet plaatsvinden naar aanleiding van een constatering van privégebruik “in de actualiteit”. Dat houdt in dat de inspecteur de werknemer en de werkgever binnen een redelijke termijn bevraagt over een geconstateerde “dubieuze rit”. Die redelijke termijn was in dit geval al lang verstreken, aangezien de inspecteur de rit met de bestelauto naar het gerechtshof van 27 februari 2013 pas bij brief van 15 december 2015 ter discussie heeft gesteld. Andere dubieuze ritten heeft de inspecteur niet geconstateerd. Volgens het hof past het niet binnen de wettelijke systematiek om de bijtelling van het privégebruik in de inkomstenbelasting plaats te laten vinden zonder dat dit privégebruik in het betreffende kalenderjaar in de heffing van loonbelasting is betrokken.

Bron: Hof Amsterdam | jurisprudentie | ECLINLGHAMS20183089, 17/00194 | 13-09-2018

Categorie: Divers

Hoe lang mag inspecteur wachten met opvragen bewijsstukken?

september 13, 2018 by VDWB

De betaalde rente over de eigenwoningschuld is aftrekbaar in box 1 van de inkomstenbelasting. De eigenwoningschuld omvat alle schulden die zijn aangegaan voor de aankoop van de eigen woning verminderd met het bedrag van de eigenwoningreserve. De eigenwoningschuld wordt verhoogd met de schulden die zijn aangegaan voor verbetering of onderhoud van de woning. De eigenaar van de woning moet de kosten van verbetering en onderhoud kunnen bewijzen met schriftelijke stukken. Zonder bewijzen mag de inspecteur de aftrek van rente weigeren.

De vraag in een procedure was tot wanneer de inspecteur mag vragen om bewijzen van een verbouwing. De inspecteur had in 2013 gevraagd om schriftelijke bescheiden die betrekking hadden op kosten van een verbouwing die in 2007 had plaatsgevonden. Dat gebeurde bij de behandeling van de aangifte inkomstenbelasting over 2010. De aangiften van de jaren 2007 tot en met 2009 waren steeds zonder correctie in verband met de verhoging van de hypothecaire schuld gevolgd. Ook de aanslagen over 2013, 2014 en 2015 werden opgelegd conform de aangiften op basis van de hypotheekschuld inclusief de verhoging van 2007.

Volgens Hof Den Bosch komt er een moment waarop de inspecteur niet meer om bewijs mag vragen omdat hij daar te lang mee heeft gewacht. Het hof baseert dat op een conclusie van de A-G voor een arrest van de Hoge Raad uit 2007. Hoewel van een belastingplichtige zorgvuldigheid mag worden gevraagd bij het bewaren van bewijsstukken voor door hem geclaimde aftrekposten, bestaat er in de privésfeer geen bewaarplicht, zoals deze voor ondernemers geldt. De A-G meent dat na het verstrijken van de navorderingstermijn over het jaar waarin de verbetering of het onderhoud van de eigen woning heeft plaatsgevonden, het recht om bewijs te vragen vervalt. Het hof heeft zich bij dit standpunt aangesloten. Omdat navordering over 2007 niet meer mogelijk was in 2013, mocht de inspecteur niet vragen naar bewijsstukken die betrekking hadden op zaken die in dat jaar hebben plaatsgevonden.

Bron: Hof Den Bosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE20182463, 16/03859 tot en met 16/03863 | 13-09-2018

Categorie: Divers

Planning Financiën voor restant 2018

september 13, 2018 by VDWB

De minister van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer de planning voor de laatste maanden van 2018 gegeven. Het gaat om wetsvoorstellen, brieven en rapportages die de staatssecretaris en de minister van plan zijn naar de Kamer te sturen.

Naast verwachte zaken als de wetsvoorstellen die gezamenlijk het Belastingplan 2019 vormen gaat het onder meer om de kabinetsreactie over belastingheffing in box 3 op basis van werkelijk rendement in september, een evaluatie van de middelingsregeling in de inkomstenbelasting in oktober, een brief over de deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) en een rapportage over de herziening van de rulingpraktijk in november. Voor december vermeldt de planning een evaluatie van regelingen in de overdrachtsbelasting en een brief over de uitkomsten van het onderzoek van de commissie van deskundigen naar het gebruik van het BSN in het btw-identificatienummer.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2018-0000147662 | 13-09-2018

Categorie: Divers

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Pagina 4

Footer

Contactgegevens

Torenstraat 48
8501 BW Joure
0513 – 41 34 44

info@vanderwalbergsma.nl

Documenten

Disclaimer
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
Privacy voorwaarden
Klachten
Klokkenluidersregeling

Lidmaatschappen

Webdesign: Reclamebureau "Studio Daan & Ed"